25659 |
brouwerij |
brouwerij:
brāwǝręjǝ (K316p Heppen)
|
De plaats of het bedrijf waar men bier brouwt. In dit lemma zijn niet opgenomen de woorden die verwijzen naar een specifiek bedrijfsgebouw binnen de brouwerij. Zie daarvoor de lemmata ''mouterij, brouwhuis'', etc. Volgens de zegslieden uit Q 78 en Q 196 werd de term "panhuis" vroeger gebruikt, maar werd hij inmiddels vervangen door "brouwerij". Ook de invuller uit Q 188 vermeldt dat hij de term "panhuis" slechts uit oude archieven kent. [L 22, 27b; L 1u, 26;monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
brøͅx (K316p Heppen),
spuk:
spek (K316p Heppen)
|
brug [RND] || een houten brug [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
23221 |
bruidje in de processie |
meidje:
mêtekes (K316p Heppen)
|
Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)]
III-3-3
|
20390 |
bruiloft |
bruiloft:
1a-m; 22, 29b;
breleft (K316p Heppen)
|
bruiloft [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
34138 |
brullen |
brullen:
brølǝ (K316p Heppen)
|
Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
34072 |
brulse koe |
brul:
brøl (K316p Heppen)
|
Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b]
I-11
|
21573 |
brutaal |
astrant:
hè is astrant (K316p Heppen),
vrij:
hij is vrij (K316p Heppen)
|
hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
25116 |
bui, regenbui |
bijs:
bijs (K316p Heppen)
|
bui, regen [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
17634 |
buik |
buik:
bouk (K316p Heppen),
pens:
pęns (K316p Heppen)
|
de buik [ZND 29 (1938)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41]
I-9, III-1-1
|
17635 |
buik (spotnamen) |
pens:
Platter.
pens (K316p Heppen)
|
de buik [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|