28878 |
rijgnaald |
rijgnaald:
rīxnø̜lt (Q174p Herderen)
|
Naald met een lang wijd oog en geen scherpe punt om een band of een elastiek in een schuif te trekken. Zie afb. 9. [N 59, 12; N 62, 49b; monogr.]
II-7
|
28974 |
rijgsteek |
driegsteek:
drīxstēk (Q174p Herderen)
|
Zie afb. 31. [N 59, 52a; N 62, 16a; N 62, 6]
II-7
|
33978 |
rijzadel |
zadel:
zǭl (Q174p Herderen)
|
Zadel dat gebruikt wordt bij het berijden van een paard. [JG 1a, 1b]
I-10
|
33084 |
rijzen, uit de aren vallen |
rijzen:
ręi̯zǝ(n) (Q174p Herderen)
|
Het uit de aren vallen van de graankorrels, wanneer het graan goed droog is en op de wagen getast wordt. ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In L 286 en 288 voegt men toe dat dergelijk koren rijskoren (riskōrǝ) wordt genoemd. De laatste drie uitdrukkingen betekenen zoveel als: "het koren is zo droog dat de korrels uit de aren vallen". Naar de fonetische verschijningsvorm zouden de uitdrukkingen (het is) rijs echter ook persoonsvormen van het werkwoord rijzen kunnen zijn.' [N 15, 53; JG 1a, 1b, 2c; L 32, 41; monogr.]
I-4
|
29012 |
rimpelen, fronsen |
fronsen:
frōnsǝ (Q174p Herderen)
|
Al plooiend rijgen. Rimpelen is het uitrekken van een hoeveelheid stof tot een vooraf bepaalde kortere lengte, langs één of meer stiklijnen, waarbij de ruimte wordt verdeeld in gelijke, soepele plooitjes (Het Beste Naaiboek, pag. 178). Bij fronsen wordt de ruimte over een bredere afstand verdeeld dan bij rimpelen. Zie afb. 46. [N 59, 53; N 62, 12a; N 62, 30; Gi 1.IV, 34; MW; monogr.]
II-7
|
29911 |
ringen |
ringen:
reŋǝ (Q174p Herderen)
|
Het varken een ring in de neus zetten om het het wroeten te beletten. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 70, 9; N 19, 26; N 19, 26, Q 98 add.; monogr.]
I-12
|
33582 |
ringen, randen verwijderen van peulvruchten |
schoonmaken:
šōnmōͅ.kə (Q174p Herderen)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
28795 |
ripszijde |
geribbelde zij:
gǝrøbǝldǝ zē̜j (Q174p Herderen)
|
Zware zijde geweven in fijne ribbels. [N 62, 79b]
II-7
|
18214 |
ritssluiting |
rits:
rets (Q174p Herderen),
rits (Q174p Herderen)
|
Hoe noemt U een ritssluiting? [N 62 (1973)] || Treksluiting, sluitmiddel voor kleppen van kledingstukken, tassen en dergelijke, bestaande uit twee stroken met metalen klauwtjes die door een verschuifbaar plaatje in elkaar gehaakt worden (Van Dale, pag. 2417). [N 62, 63; MW]
II-7, III-1-3
|
33478 |
rode aalbes |
rode wiemelen:
rooj wiemele (Q174p Herderen),
wiemelen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
wiməl (Q174p Herderen)
|
aalbes [ZND 01 (1922)]
I-7
|