e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Herkenbosch

Overzicht

Gevonden: 677
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heizode rus: røš (Herkenbosch), vlik: flek (Herkenbosch), vlink: vleŋk (Herkenbosch) Afgestoken stuk hei. [N 14, 77b; N 14, 77c; N 27, 39h; N 27, 39g; N 18, add.; N 11, add.; S 46; A 39, 15a; A 39, 15b; R 3, 98; L 8, 123; L B2, 274; AGV, k6; monogr.] I-8
hen met kuikens broek: bruk (Herkenbosch) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
herdershond schaapshond: šǭpshǫnjtj (Herkenbosch) Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herdersschopje schepersschup: šēpǝršø̜p (Herkenbosch) Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herfstdraden herfstvamen: hérfsvéém (Herkenbosch) herfstdraden [zomervamen] [N 22 (1963)] III-4-4
het vlieggat dichtstoppen toemaken: tumākǝ (Herkenbosch) Wanneer men met de kasten of korven reist, stopt men het vlieggat dicht. Bij een kast gebeurt dit afsluiten met een schuif, bij een korf met hooi, gras of gaas. Korven en kasten worden met de onderkant boven en de raten in het verlengde van de as richting voertuig geplaatst (L 265, 289 en 333) en stevig met elkaar verbonden. [N 63, 104d; N 63, 105; monogr.] II-6
het vuur doven dempen: ⁄t vuur dempe (Herkenbosch) doven, laten uitgaan, gezegd van vuur in de kachel [N 07 (1961)] III-2-1
hiel vers: de vaersj (Herkenbosch) voet: hak van de voet [vaesj, veers, hak] [N 07 (1961)] III-1-1
hoeden van koeien hoeden: hø̜̄jǝ (Herkenbosch) [N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.] I-11
hoepels van de huifkar huifrepen: hufręi̯pǝ (Herkenbosch) Houten hoepels waarover de huif gespannen werd. De hoepels werden in krammen tegen de zijplanken bevestigd. Meestal waren er vijf, waarvan de voorste naar voren helde. [N 17, 74 + 99] I-13