e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Herstappe

Overzicht

Gevonden: 187

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
griffel touche (fr.): de touche (Herstappe) De stift, waarmee op die lei wordt geschreven. [ZND 37 (1941)] III-3-1
grof gebouwde vrouw flots: flots (Herstappe) Hoe heet een dik en log vrouwmens (machochel, machoechel, of iets anders) ? [ZND 38 (1942)] III-1-1
heukeling hoopje: hēǝpkǝ (Herstappe) Het kleinste hoopje halfdroog hooi dat men ''s avonds maakt door het opwerken van de rijen, om ze ''s anderendaags weer uiteen te gooien. De kaarten 40, 42 en 44, respectievelijk "heukeling", "hoop" en "opper" hebben alle drie dezelfde opbouw, die weer in verband staat met de opbouw van de kaarten 39, 41 en 43: "op heukelingen zetten", "op hopen zetten" en "op oppers zetten". Voor deze zes kaarten zijn ook dezelfde symbolen voor gelijke opgaven gebruikt. [N 14, 104 en 103 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 3a; A 42, 20a, L 36, 1; L 38, 38a; monogr.] I-3
hondenhok hondskot: huntskut (Herstappe) hondenhok [ZND 38 (1942)] III-2-1
hooi hooi: hōi̯ (Herstappe) Gemaaid en op het veld drogend of gedroogd gras. In de klankkaart is de klankkleur (eerst velair, dan palataal) en de lengte van de klinker aangegeven; korte klinkers hebben een toevoeging aan het symbool. De aan- en afwezigheid van de j-klank is niet in kaart gebracht, maar uit de varianten in het lemma zelf af te lezen; per aangegeven klankkleur en lengte staan steeds de diftongen vooraan. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht. [N 7, 58; N 14, 88b en 128a; JG 1a, 1b; A 10, 17 en 20; A 16, 1-4; L 1 a-m; L 27, 17; L 34, 70; L 38, 35-36; RND 122; Wi 52; S 14; R (s] I-3
hooi binnenhalen hooien: hooien (Herstappe) De algemene benaming voor het vervoeren van het hooi, van het veld waar het is gemaaid en gedroogd, naar de boerderij waar het zal worden opgeslagen als wintervoer. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. [N 14, 117; A 10, 17; A 16, 4b; L 38, 35; Lu 2, 34 II add.; monogr.] I-3
houtworm houtworm: houtwerm (Herstappe) houtworm, memel [ZND 38 (1942)] III-4-2
ijken pegelen: de gewichte pijgele (Herstappe) De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)] III-3-1
ijspegel ijskiekel: ijskièkel (Herstappe) ijskegel [ZND 36 (1941)] III-4-4
ijver ijver: hij het veul iever (Herstappe) Hij heeft veel ijver. [ZND 36 (1941)] III-1-4