e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L330p plaats=Herten

Overzicht

Gevonden: 3377
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de merrie is niet drachtig gust: gøst (Herten) [N 8, 48 en 49] I-9
de moederkorf afkloppen trommelen: tromǝlǝ (Herten) Bij het jagen de onderste korf of moederkorf met beide handen gedurende ongeveer een kwartier van onderen naar boven bekloppen. Zie ook het lemma Jagen. [N 63, 88a; monogr.] II-6
de organen verwijderen darmen deruithalen: dɛrm druthǭlǝ (Herten) Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden verwijdert. Daarna haalt hij de organen (hart, lever e.d.) eruit. Zie ook het lemma ''ingewanden verwijderen''. [N 28, 87] II-1
de oven op temperatuur brengen opstoken: opštǭkǝ (Herten) Voor het bakken moet de oven op tempera-tuur gebracht worden. Volgens de informant van L 269a is die juiste temperatuur ¬± 200¬∞C. De laatste twee woordtypen geven de benaming voor die goede hitte. Volgens verschillende informanten moet de oven zo lang gestookt worden, totdat de wanden of de hemel van de oven wit worden. Met de vrije hand werd vroeger gecontroleerd of de baklucht heet genoeg was (volgens informant van L 291), tegenwoordig gebeurt dat controleren met de thermostaat (volgens informant van Q 121). [N 29, 9; N 29, 10] II-1
de raat uitbreken een bij uitbreken: ęjnǝ bi ūtbrę̄kǝ (Herten), uitbreken: u.tbrę̄kǝ (Herten) Uitbreken van de raat bij het oogsten van de honing. Het volk is dan verwijderd. [N 63, 81a] II-6
de schaaf afstellen afstellen: āfštęlǝ (Herten), stellen: štęlǝ (Herten) De onderdelen van de schaaf zo instellen, dat er gewerkt mee kan worden. Het belangrijkste hierbij is het juist aanbrengen van de schaaf- en de keerbeitel in de schaafbek. [N 53, 111a] II-12
de schaaf fijner afstellen dreger zetten: dręjgǝr zetǝ (Herten), fijn zetten: fīn zetǝ (Herten) De schaafbeitel minder ver door de zool laten uitsteken, zodat er bij het schaven minder hout wordt weggehaald. [N 53, 111c] II-12
de schaaf grover afstellen dieper zetten: dēpǝr zetǝ (Herten), grof zetten: grǭf ˲zętǝ (Herten) De schaafbeitel verder door de zool laten uitsteken, zodat er bij het schaven meer hout wordt weggehaald. [N 53, 111b] II-12
de scharen van de ploeg scharen: šārǝ (Herten) De in dit lemma verzamelde termen, die op één na alle meervoudsvormen zijn, kunnen behalve voor de scharen van een wentelploeg ook gebruikt worden als verzamelnaam voor de werkende delen van de ploeg of voor de onderdelen van de combinatie waartoe ook schaar en riester behoren. [N 11, 30 add.; N 11A, 85e + f; div.; monogr.] I-1
de scherpe kanten afschuren afronden: āfronjǝ, āfrønjǝ (Herten), bijronden: bīrønjǝ (Herten), kanten breken: kɛnj brē̜kǝ (Herten) De scherpe kanten van bijvoorbeeld een plank door schuren afronden. Daardoor kan men zich minder snel aan het hout bezeren en is er een kleinere kans op beschadigingen. [N 53, 155d; N 53, 237d] II-12