e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Herten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inzepen inzepen: enzęjpǝ (Herten) Het gebruiken van zeep bij het gladmaken en openpersen van de naden. Volgens de informant van Q 198 wordt dit daar niet gedaan, omdat het stof dan tussen de naden blijft zitten. [N 59, 79; N 59, 186] II-7
jaagkorf schepkorf: šø̜pkorf (Herten) Wijde, platte korf of gewone korf die met de opening naar beneden op de opening van een andere korf wordt gezet. Het vlieggat ontbreekt. Omdat men de korf gebruikt bij het jagen, noemt men die in dit geval jaagkorf. Zie ook het lemma Jagen. [N 63, 87d; monogr.] II-6
jaarring jaarring: jǭreŋ (Herten) Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11
jaloers jaloers: ook materiaal znd 27, 44  djaloesch (Herten) jaloers [ZND 01 (1922)] III-1-4
janplezier janplezier: janplǝzēr (Herten) Vierwielig rijtuig met zes tot acht banken voor een groot gezelschap. De koetsier heeft een aparte bok [N 17, 5; N 101, 12; N G, 51] I-13
jong (bijv.nw.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  joenk (Herten) jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)] III-2-2
jong (bn.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  joenk (Herten) jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)] III-2-2
jong van een dier jong: juŋk (Herten), jøŋk (Herten) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.] I-11
jong van een rund kalf: kalf (Herten) [N 3A, 4] I-11
jong varken bag: bak (Herten), baggen (mv.): bage (Herten) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12