e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Herten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
motzwerm motzwerm: motžwɛrm (Herten) Volk dat zijn bijenwoning verlaat, omdat het door de wasmot is aangetast. [N 63, 37d] II-6
mout mout: māt (Herten) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouw hazesprong: hāzǝšprøŋk (Herten), mouw: muw (Herten) Gezwel, met name een vochtophoping, aan de achterzijde van het spronggewricht. Bij een jong paard kan een overvuld kniegewricht wel eens van voorbijgaande aard zijn, maar meestal is het een ernstige aandoening waarbij geen verbetering optreedt. Zie afbeelding 16. [A 48A, 54e; N 8, 32.10, 32.11, 90g, 90h, 90i en 90j; monogr.] || Mouw van bijv. een colbert of japon. [N 59, 126; N 62, 34a; MW] I-9, II-7
mouwkop mouwkop: muwkop (Herten) Het gedeelte van de mouw van het colbert dat in de armsgatuitsnijding wordt ingewerkt. [N 59, 128] II-7
mouwlengte mouwlengte: muwleŋdjǝ (Herten) Dames- en herenmaat, genomen bij en na de halve rugbreedte en de ellebooglengte. Zie afb. 25. [N 59, 47a; N 62, 2b] II-7
mouwomslag, manchet manchet: manchet (Herten), omslag: omšlāx (Herten) Verlengstuk aan het einde van een mouw; vaak afzonderlijk, en dan al of niet aan de mouw vastgemaakt. [N 62, 34d; N 59, 134; MW] II-7
mouwplank mouwplankje: muwplęŋkskǝ (Herten) De mouwplank gebruikt men voor het openpersen van de mouwnaden; zij wordt daartoe in de mouwen gestoken. De informant van L 416 zegt een mouwplank met één poot te gebruiken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ. Zie afb. 16.' [N 59, 19d] II-7
mouwsplitje split: šplet (Herten) Het splitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131a] II-7
mouwvoering aannaaien aanslaan: ānšlǭn (Herten) De voering van de mouw aan het armsgat hechten. [N 59, 127] II-7
muilband strop: štrop (Herten) IJzeren band rondom de borst en de las. Zie ook afb. 36. [N O, 1k] II-3