34231 |
de melk laten lopen |
(de melk) laten lopen:
(de koe) lø̄jt lau̯pǝ (L330p Herten)
|
De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70]
I-11
|
33869 |
de merrie bij de hengst brengen |
naar de hengst gaan:
nǭ dǝn heŋs gǭn (L330p Herten)
|
[N 8, 43a en 43b]
I-9
|
33870 |
de merrie dekken |
dekken:
dɛkǝ (L330p Herten)
|
Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b]
I-9
|
33872 |
de merrie is niet drachtig |
gust:
gøst (L330p Herten)
|
[N 8, 48 en 49]
I-9
|
28612 |
de moederkorf afkloppen |
trommelen:
tromǝlǝ (L330p Herten)
|
Bij het jagen de onderste korf of moederkorf met beide handen gedurende ongeveer een kwartier van onderen naar boven bekloppen. Zie ook het lemma Jagen. [N 63, 88a; monogr.]
II-6
|
25436 |
de organen verwijderen |
darmen deruithalen:
dɛrm druthǭlǝ (L330p Herten)
|
Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden verwijdert. Daarna haalt hij de organen (hart, lever e.d.) eruit. Zie ook het lemma ''ingewanden verwijderen''. [N 28, 87]
II-1
|
25515 |
de oven op temperatuur brengen |
opstoken:
opštǭkǝ (L330p Herten)
|
Voor het bakken moet de oven op tempera-tuur gebracht worden. Volgens de informant van L 269a is die juiste temperatuur ± 200°C. De laatste twee woordtypen geven de benaming voor die goede hitte. Volgens verschillende informanten moet de oven zo lang gestookt worden, totdat de wanden of de hemel van de oven wit worden. Met de vrije hand werd vroeger gecontroleerd of de baklucht heet genoeg was (volgens informant van L 291), tegenwoordig gebeurt dat controleren met de thermostaat (volgens informant van Q 121). [N 29, 9; N 29, 10]
II-1
|
28603 |
de raat uitbreken |
een bij uitbreken:
ęjnǝ bi ūtbrę̄kǝ (L330p Herten),
uitbreken:
u.tbrę̄kǝ (L330p Herten)
|
Uitbreken van de raat bij het oogsten van de honing. Het volk is dan verwijderd. [N 63, 81a]
II-6
|
31859 |
de schaaf afstellen |
afstellen:
āfštęlǝ (L330p Herten),
stellen:
štęlǝ (L330p Herten)
|
De onderdelen van de schaaf zo instellen, dat er gewerkt mee kan worden. Het belangrijkste hierbij is het juist aanbrengen van de schaaf- en de keerbeitel in de schaafbek. [N 53, 111a]
II-12
|
31861 |
de schaaf fijner afstellen |
dreger zetten:
dręjgǝr zetǝ (L330p Herten),
fijn zetten:
fīn zetǝ (L330p Herten)
|
De schaafbeitel minder ver door de zool laten uitsteken, zodat er bij het schaven minder hout wordt weggehaald. [N 53, 111c]
II-12
|