e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heugem

Overzicht

Gevonden: 1828

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beschuitmeel zeeuwse: zēwsǝ (Heugem) Meel voor het bereiden van beschuitdeeg. Momenteel wordt hier het beste meel voor gebruikt, vroeger wel eens tarwe- of griesmeel. [N 29, 57a] II-1
beschuitpap beschuitenpap: beschuutepap (Heugem) Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)] III-2-3
bestendig weer goed weer: good weir (Heugem), vast (weer): vas weer (Heugem) bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)] III-4-4
betalen over de brug komen: uver de brök komme (Heugem) Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] III-3-1
beton beton: bǝtǫn (Heugem) Een mengsel van cementspecie met een grove toeslag, bijv. grind, steenslag of bims, dat in bepaalde verhouding onder toevoeging van water wordt gemengd en tot een steenachtige massa verhardt. Een betonmengsel van één deel cement, twee delen zand en drie delen kiezel werd in L 321 een 'missing' ('meseŋ'), van 'missen' ø̄mengenø̄, genoemd. [N 30, 47a; N 30, 50; monogr.] II-9
beton storten beton storten: [beton] štǫrtǝ (Heugem) De aangemaakte vloeibare beton in de bekisting gieten. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(beton)' het lemma 'Beton'. [N 30, 51c] II-9
betonhouw betonhaak: bǝtǫnhǭk (Heugem) Riek waarvan de twee tanden loodrecht op de steel staan. Het werktuig wordt gebruikt bij het maken van beton om de verschillende bestanddelen dooreen te mengen. Zie ook afb. 24. [N 30, 49; monogr.] II-9
betonijzer betonijzer: [beton]īzǝr (Heugem) Metalen staven die in het beton worden aangebracht. Beton dat op deze wijze is versterkt, kan beter de erop uitgeoefende buig- en trekspanningen opnemen. De afzonderlijke staven van betonijzer noemde men in Q 83 'ijzers' ('ęjzǝrs'). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 51b] II-9
betonmolen betonmolen: [beton]mø̄lǝ (Heugem) Toestel dat wordt gebruikt bij het aanmaken van met name grote hoeveelheden betonspecie. De betonmolen bestaat uit een peer- of cilindervormige mengtrommel met een nuttige inhoud van 50 tot 1000 liter die door een een elektromotor of een verbrandingsmotor wordt aangedreven. In de mengtrommel zijn schoepen aangebracht die tijdens het ronddraaien van de trommel de betonspecie mengen. Boven de molen is een waterreservoir geplaatst waaruit de vereiste hoeveelheid water automatisch aan het mengsel wordt toegevoegd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 50; monogr.] II-9
betrekken (lucht) betrekken: betrokke loch (Heugem), zich betrekken: de loch betrèk zich (Heugem) dicht gaan zitten zodat er regen dreigt, gezegd van de lucht [de lucht overtrekt, groeit, belommert] [N 22 (1963)] III-4-4