21658 |
te koop aanbieden |
bieden:
beeën (Q187a Heugem)
|
aanbieden, Voor een bepaalde prijs te koop ~ [loven of geloven? zegt men wel: wat looft ge uw kippen = welke prijs vraagt ge ervoor?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25561 |
te lang gerezen deeg |
rot:
rot (Q187a Heugem),
te vol:
te vol (Q187a Heugem)
|
Bij veel antwoorden wordt het zelfstandig naamwoord "deeg" o.i.d. niet gegeven. [N 29, 26b; monogr.]
II-1
|
25566 |
te nat |
klef:
klɛf (Q187a Heugem)
|
Het lemma valt uiteen in verschillende grammaticale categorieën. De eerste categorie benamingen is bijvoeglijk van aard. De tweede groep bestaat uit opgaven die een zelfstandigheid aanduiden en de derde groep bestaat uit werkwoorden. [N 29, 67; monogr.]
II-1
|
25442 |
te snel verwerkt |
te kwaps:
tǝ kwɛbš (Q187a Heugem),
te vers:
tǝ vērs (Q187a Heugem)
|
Het slachtvee moet, nadat het is gedood en uitgeslacht, een poos besterven. Pas als het vlees door en door koud is geworden kan het verwerkt worden. Doet men dit eerder, dan is de smaak van het vlees minder en bederft het veel sneller. Bovendien laat niet afgekoeld vlees zich veel moeilijker snijden dan koud vlees, dat immers steviger is. [N 28, 96; monogr.]
II-1
|
24385 |
teek |
bloedzuiker:
eigen spellingsysteem
bloodzuuker (Q187a Heugem)
|
teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)]
III-4-2
|
17715 |
teelballen |
kloten:
kloete (Q187a Heugem)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
17680 |
teen |
teen:
tien (Q187a Heugem),
tí:n (Q187a Heugem)
|
teen (toon) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
23638 |
ten offer gaan |
de offergang doen:
offergank doen (Q187a Heugem)
|
De offergang maken, ten offer gaan. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34320 |
tepel, tet |
tet:
tęt (Q187a Heugem)
|
Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.]
I-12
|
21611 |
tien-guldenstuk |
gouden tientje:
gouwe tientsje (Q187a Heugem)
|
tien-guldenstuk, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|