25436 |
de organen verwijderen |
zuiver maken:
zyvǝr makǝ (Q187a Heugem)
|
Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden verwijdert. Daarna haalt hij de organen (hart, lever e.d.) eruit. Zie ook het lemma ''ingewanden verwijderen''. [N 28, 87]
II-1
|
25515 |
de oven op temperatuur brengen |
witstoker:
witstoken (Q187a Heugem)
|
Voor het bakken moet de oven op tempera-tuur gebracht worden. Volgens de informant van L 269a is die juiste temperatuur ± 200°C. De laatste twee woordtypen geven de benaming voor die goede hitte. Volgens verschillende informanten moet de oven zo lang gestookt worden, totdat de wanden of de hemel van de oven wit worden. Met de vrije hand werd vroeger gecontroleerd of de baklucht heet genoeg was (volgens informant van L 291), tegenwoordig gebeurt dat controleren met de thermostaat (volgens informant van Q 121). [N 29, 9; N 29, 10]
II-1
|
23696 |
de portiuncula-aflaat verdienen add. |
allerzielenaflaat:
allerziele-aoflaot (Q187a Heugem)
|
De kerk in- en uitgaan bij het bidden van de toties-qoties-aflaat. Dat kon men doen: a)op het Portiuncula-feest, b)op het feest van O.L. Vrouw van de Rozenkrans (7 oktober) en c)in de namiddag en avond van Allerheiligen en op de dag van Allerzielen. [pars [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23723 |
de rozenkrans bidden bij een overledene |
de ganse rozenkrans beden:
de ganse roezekrans beije (Q187a Heugem)
|
De Rozenkrans (= 3 Rozenhoedjes) bidden bij een overledene. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19859 |
de tafel dekken |
dekken:
deəkkə (Q187a Heugem)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleike (Q187a Heugem)
|
het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
25578 |
deeg afwegen |
wagen:
wǭgǝ (Q187a Heugem)
|
De stukjes deeg afwegen. Men kan met de hand afwegen. Hiertoe wordt het deeg op de bank gebracht en met een steker in stukjes verdeeld die op een balans (schaal) afgewogen worden (Schoep blz. 98). Men kan ook met de afweegmachine wegen. Grote stukken van het deeg worden met de hand uit de trog of kuip gehaald en in de trechter van de afweegmachine geworpen, waarna ze door het mechanisme van de afweegmachine op het gewenste deeggewicht worden verdeeld (Schoep blz. 99). [N 29, 33c; N 29, 30b; N 29, 32a]
II-1
|
25548 |
deeg kneden |
kneden:
knē̜jǝ (Q187a Heugem)
|
Bepaalde grondstoffen t.w. bloem, gist, zout, vocht vormen het deeg. Eventueel worden er nog andere toevoegingen bijgevoegd. Dit deeg gaat men kneden om een massa te verkrijgen waarin de verschillende grondstoffen in de juiste verhouding zo volkomen en gelijkmatig mogelijk dooreengemengd zijn (Schoep blz. 90-91). Naast "kneden met de hand" komt voor "kneden met de voeten" of kneden met de deegmachine". De informant van L 428 merkt op dat "mengelen" het mengen der diverse ingrediënten inhoudt en het eigenlijk kneden ''knē̜jǝ'' is. In dit lemma wordt het object "deeg" niet fonetisch gedocumenteerd. Bij documentatie zou de meest voorkomende variant dęjx zijn geweest. Daarnaast zouden er nog varianten voorkomen als dēx, dē.x, dējx, dē̜k, dē.jx, tī.x, dījx, dix, dīx en di.x.' [N 29, 20b; N 6, 47; S 18; L 1a-m: monogr.; L 22, 41]
II-1
|
25586 |
deegbollen hun broodvorm geven |
opwerken:
opwē̜rkǝ (Q187a Heugem)
|
Als de bollen voldoende gerezen zijn, gaat men ze vormen tot het gewenste model. Dit houdt in dat men van de bol een deegstrook van een bepaalde lengte maakt (Schoep blz. 100). Vervolgens vouwt men de beide uiteinden van de strook naar elkaar toe. Dan vormt men een deegplak die een trapeziumvorm heeft, d.w.z. de bovenste horizontale zijde is korter dan de onderste. Tenslotte rolt men met de palm van de hand het brood in de gewenste vorm. [N 29, 36; N 29, 30b; monogr.]
II-1
|
25582 |
deegbollen wegzetten om ze te laten rijzen |
in de rijs zetten:
in de rijs zetten (Q187a Heugem)
|
Wanneer de bol is gevormd, laat men haar enige tijd rijzen, voordat men met het opmaken, vormen, begint. In dit lemma is er een aantal woordtypen dat benadrukt het "wegzetten", terwijl er ook een aantal is dat het accent legt op het "rijzen" of "laten rijzen". [N 29, 35a; monogr.]
II-1
|