id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
25232 | droog blijven | t blijft over]: ⁄t bleif euver (Heugem) | droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] III-4-4 |
34156 | droogstaan | droogstaan: dryxstǭn (Heugem) | Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11 |
25479 | droogzolder | bovenop: bovenop (Heugem) | De zolder boven de oven. Uit de woordtypen "droogzolder", "droogoven", "meelzolder" en "bloemzolder" blijkt dat deze ruimte gebruikt wordt zowel om iets erin te drogen als om iets erin op te slaan. Volgens Weyns (blz. 66) wordt deze plaats ook wel benut voor het drogen van zaden en volgens de informant van Q 99* droogt men het metershout hierin. [N 29, 105c] II-1 |
20554 | drop | krissie: krissīē (Heugem) | drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)] III-2-3 |
20565 | dropwater | krissiewater: krissīēwààtər (Heugem) | Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)] III-2-3 |
25126 | druilerig en koud weer | miezerig (weer): miezerig (Heugem), miezerig weer (Heugem), nat (weer): naàt (Heugem) | druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || nat [DC 02 (1932)] III-4-4 |
25133 | druppel | druppel: dröppel (Heugem, ... ), enne dröppel (Heugem) | druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)] III-4-4 |
33446 | dubbele toegangspoort van een gesloten erf | vaarpoort: vārpōrt (Heugem) | De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.] I-6 |
21608 | dubbeltje | dubbeltje: dubbeltsje (Heugem), döbbelsje (Heugem) | dubbeltje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1 |
17666 | duim | duim: dom (Heugem) | duim [N 10 (1961)] III-1-1 |