e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heugem

Overzicht

Gevonden: 1828
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
houtskool verwijderen vegen: vęjgǝ (Heugem) Het eventueel bij het werkwoord opgegeven zelfstandig naamwoord "houtskool" of heteroniemen hiervoor worden niet gedocumenteerd. Zie voor de fonetische documentatie van deze woorden het lemma ''houtskool''. [N 29, 11b; OB 2, 2b; monogr.] II-1
houtskool voor het wierookvat kooltjes: kölkes (Heugem) Houtskool, kooltjes voor het wierookvat [költjes, köölkes, krichelskoaële, holtskaol?]. [N 96B (1989)] III-3-3
houtworm houtworm: houtwörrem (Heugem), eigen spellingsysteem  houtwurem (Heugem) wormpje dat gangen graaft in het hout van meubels enz. [meemel, muitel, meutel] [N 26 (1964)] III-4-2
houwhamer stootijzer: štūt˱īzǝr (Heugem) Tweesnijdende beitel met een handgreep in het midden, gebruikt om metselstenen te bekappen. Zie ook afb. 16. [N 30, 15b; monogr.] II-9
huid huid: huit (Heugem), vel: vêl (Heugem) huid [DC 01 (1931)] III-1-1
huilen huilen: Endepols  huile (Heugem) Hoe noemt u een hoog en schel onaangenaam geluid voortbrengen, gezegd van honden (huilen) [N 83] III-2-1
huisakker land: lā.nt (Heugem), landerijen: landǝręi̯ǝ (Heugem) Aan het erf grenzende akkergrond. [N 5AøIIŋ, 76d en 76e; N 6, 33a; A 10, 3 en 4; JG 1b, add.; L 19b, 1a; monogr.] I-8
huisjesslak karakol: Endepols  karekol (Heugem) Hoe noemt u de slak die haar huisje op haar rug meedraagt (kerrekol) [N 83 (1981)] III-4-2
huisweide bleek: blēͅ.k (Heugem) I-7
huiveren schuiveren: schoeveren (Heugem) huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2