25433 |
ingewanden van geslacht vee |
darmen:
dɛrm (Q187a Heugem),
ingewanden:
engǝwandǝ (Q187a Heugem)
|
Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.]
II-1
|
25434 |
ingewanden verwijderen |
uittrekken:
ūttrɛkǝ (Q187a Heugem)
|
Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden (maag, darmen e.d.) verwijdert. Om het dier lichter te maken en het dus gemakkelijker te kunnen ophijsen, gebeurde dit bij een rund vroeger - voordat het gebruik van katrollen e.d. meer algemeen werd - terwijl het dier nog op de burrie lag. Een bij het woordtype genoemd object wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie voor deze varianten van ''darmen'', ''pens'' e.d. het lemma ''ingewanden van geslacht vee''. [N 28, 59; monogr.]
II-1
|
33017 |
ingezaaid land |
vaardig gemaakt:
vērdex ˲gǝmāk (Q187a Heugem)
|
Wat men zegt van een akker wanneer alle bewerkingen tot en met het inzaaien verricht zijn. Zie ook het lemma ''pletplank, treedplankje'' in aflevering I.2, blz. 168. Het lemma bevat bijvoeglijke naamwoorden (attributief of predicatief gebruikt: ''ingezaaid land'' en ''het land is ingezaaid''), en, achterin, enkele zelfstandige naamwoorden en zegswijzen. [N 11A, 133b; N M, 25; monogr.]
I-4
|
21687 |
inkomsten |
inkomen:
inkomme (Q187a Heugem)
|
inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21691 |
inkopen gaan doen op de markt |
markten:
merte (Q187a Heugem)
|
inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21414 |
inktpot |
inktpot:
inkpot (Q187a Heugem)
|
inktpot [DC 14 (1946)]
III-3-1
|
25449 |
inkuipen |
inzouten:
enzajtǝ (Q187a Heugem)
|
De stukken vlees rangschikken in de houten kuip waarin ze bewaard worden. Volgens een aantal respondenten (L 163, 265, Q 118, 121, 198) worden de schenken op de bodem gelegd en daarbovenop het spek. Schouderstukken en poten worden ertussen gelegd (L 265). Bovenaan komen ook de ribben te liggen (L 330). [N 28, 111; monogr.]
II-1
|
25607 |
inschieten |
inschieten:
ensxītǝ (Q187a Heugem)
|
Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d]
II-1
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
inslaan:
inslaon (Q187a Heugem),
insloon (Q187a Heugem)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
23605 |
introïtus |
introtus (<lat.):
introïtus (Q187a Heugem)
|
De intredezang, introïtus, door het koor gezongen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|