e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heugem

Overzicht

Gevonden: 1828
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kloven doorhouwen: dōrhowǝ (Heugem), doorkappen: dōrkapǝ (Heugem), sprongen: schprung (Heugem) kloven in de hand [kloove, klieve, sprunge, kreewe] [N 10 (1961)] || Nadat het dier bestorven is, wordt het in twee delen verdeeld door het in de ruggegraat door te kappen. Soms laat men de ruggegraat aan één kant zitten en kapt men de ribben aan de andere kant los. Beide delen worden vervolgens apart verwerkt. [N 28, 89; Veldeke 32, 69; monogr.] II-1, III-1-2
knecht, algemeen knecht: knɛx (Heugem) [L 1, a-m; S 26; Wi 8; monogr.; add. uit S 6] I-6
knie knie: kneei (Heugem), kneej (Heugem) knie [DC 01 (1931)] III-1-1
knieholte holte: RK -> knieholte.  hùilte (Heugem) wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
knielen knielen: kniele (Heugem) Knielen, een kniebuiging maken [kniele, kneele, kneije?]. [N 96B (1989)] III-3-3
knielkussen kussentje: kösseke (Heugem) Het knielkussen op de kerkbank. [N 96A (1989)] III-3-3
knikkeren huiven: huiven (Heugem) Over het knikkerspel: het knikkeren. [N R (1968)] III-3-2
knoflook knoflook: knoflook (Heugem) [DC 13 (1945)] I-7
knorren knorren: knǫrǝ (Heugem) Het natuurlijke geluid van een varken. [N 19, 23; Wi 56; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
koe die tweemaal heeft gekalfd tweede: twīdǝ (Heugem) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b] I-11