34051 |
mannelijk kalf |
stiertje:
stīrkǝ (Q187a Heugem)
|
[N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.]
I-11
|
34052 |
mannelijk kalf dat van tanden begint te wisselen |
stier:
stīr (Q187a Heugem)
|
Algemeen kan men zeggen dat het hier gaat om een kalf van ongeveer één jaar oud. [N 3A, 16; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
34476 |
mannelijk kuiken |
haantje:
hantšǝ (Q187a Heugem)
|
[N 19, 41b; L A2, 507]
I-12
|
34393 |
mannelijk schaap |
schaapsbok:
šǭpsbok (Q187a Heugem)
|
Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.]
I-12
|
19960 |
mannelijke hond, reu |
mannetje:
Endepols
menneke (Q187a Heugem),
rekel:
Endepols
rekel (Q187a Heugem)
|
Hoe noemt u een mannelijke hond (reu, rengel, menne, menneke) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
24207 |
mannelijke merel |
melder:
meelder (Q187a Heugem)
|
een mannelijke merel (melhoorn, merelhoorn) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24454 |
mannelijke vis |
homvis:
Endepols
homves (Q187a Heugem)
|
Hoe noemt u een mannelijke vis (hommer, hom, homvis, milter) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
23364 |
mannenkant |
evangeliekant:
vrouwenkant
evangeliekant (Q187a Heugem)
|
De linkerhelft van de kerk, het gedeelte links van het middenpad, dat bestemd was voor de mannen [evangeliekant, mannenkant, mansluikant, kerelskant?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18673 |
mannenkleren |
mansluikleren:
manslui klèjer (Q187a Heugem)
|
mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18703 |
mantelpak |
mantelpak:
mantelpak (Q187a Heugem),
mantelpakje:
mantelpèkske (Q187a Heugem)
|
mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)]
III-1-3
|