e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heusden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
niks waard niks waard: das niks werd (Heusden) Dat is niets waard. [ZND 08 (1925)] III-3-1
nok vorst: vǫrs (Heusden) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
noodbed, kermisbed paljas: paljas (Heusden) noodbed, kermisbed [ZND 40 (1942)] III-2-1
ochtend (vanmorgen middag: và vurr\\minàch  vurrəminàch (Heusden) s morgens) [RND] III-4-4
ogenblikje, korte tijd, eventjes eventjes: effekes (Heusden, ... ), efəkəs (Heusden), evenkes (Heusden), momentje: məmentjə (Heusden), ogenblikje: ps. omgespeld volgens Frings.  a͂ugənblikskə (Heusden), ōͅugənblikskə (Heusden), ps. omgespeld volgens IPA.  oͅugəblikskə (Heusden) een ogenblikje [ZND 04 (1924)] || even [ZND 34 (1940)] III-4-4
okkernoot okkernoot: hokkerneute (Heusden) I-7
oksaal oksaal: e schoen oksoal met n nieuwe orgel (Heusden) Een schoon oksaal met een nieuw orgel. [ZND 05 (1924)] III-3-3
oliemolen slagmolen: slā.x[molen] (Heusden) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
omhulsel van het teellid sluif: slø̜i̯f (Heusden) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omzetten omzetten: ømzętǝ (Heusden) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4