e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heusden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paardetuig paardsgetuig: pēǝrs˲gǝtø̜̄.x (Heusden) De naam voor het paardetuig in het algemeen. [JG 1a, 1b; N 13, 80; monogr.] I-10
pad, paadje pad, paadje: petteke (Heusden) Steeg (smal straatje). [ZND 07 (1924)] III-3-1
paddestoel (alg.) paddestoel: padəstu.̞l (Heusden) paddestoel [RND] III-4-3
pak slaag hoop kletsen: hoep kletsen (Heusden), kletsen: kletse (Heusden), neut: neut (Heusden) een pak slaag [ZND 06 (1924)] || hij zal strepen krijgen (een pak slaag) [ZND 07 (1924)] III-1-2
palmboompje palmboompje: verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041  palmbeumpke (Heusden) palmboompje [ZND 15 (1930)] III-4-3
pand, bed bed: bęt (Heusden  [(tien voren)]  ), pand: pa.nt (Heusden  [(twintig tot dertig voren)]  ), pān (Heusden) Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e] I-1
pannenkoek pannenkoek: gereedgemaakt met eieren  pannekoek (Heusden) pannenkoek [ZND 40 (1942)] III-2-3
pantoffel lits: e poar litsen (Heusden), pantoffel: pantoeffel (Heusden), slof: slof (Heusden), slôf (Heusden), Kort uitspreken.  sloof (Heusden) pantoffel [ZND 40 (1942)] || Slof, een paar sloffen. Bedoeld worden ruime pantoffels van ruwe stof (zelfkant) zonder of met neergetrapt achterstuk (fr. chaussons de lisière) [ZND 48 (1954)] III-1-3
papier papier: papier frommelen (Heusden), papier verfrommelen (Heusden) papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-3-1
paraplu paraplu: ne paraplu (Heusden) paraplu [ZND 40 (1942)] III-1-3