29636 |
paardetuig |
paardsgetuig:
pēǝrs˲gǝtø̜̄.x (K360p Heusden)
|
De naam voor het paardetuig in het algemeen. [JG 1a, 1b; N 13, 80; monogr.]
I-10
|
21261 |
pad, paadje |
pad, paadje:
petteke (K360p Heusden)
|
Steeg (smal straatje). [ZND 07 (1924)]
III-3-1
|
24534 |
paddestoel (alg.) |
paddestoel:
padəstu.̞l (K360p Heusden)
|
paddestoel [RND]
III-4-3
|
17874 |
pak slaag |
hoop kletsen:
hoep kletsen (K360p Heusden),
kletsen:
kletse (K360p Heusden),
neut:
neut (K360p Heusden)
|
een pak slaag [ZND 06 (1924)] || hij zal strepen krijgen (een pak slaag) [ZND 07 (1924)]
III-1-2
|
24489 |
palmboompje |
palmboompje:
verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041
palmbeumpke (K360p Heusden)
|
palmboompje [ZND 15 (1930)]
III-4-3
|
32736 |
pand, bed |
bed:
bęt (K360p Heusden
[(tien voren)]
),
pand:
pa.nt (K360p Heusden
[(twintig tot dertig voren)]
),
pān (K360p Heusden)
|
Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e]
I-1
|
20700 |
pannenkoek |
pannenkoek:
gereedgemaakt met eieren
pannekoek (K360p Heusden)
|
pannenkoek [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
18295 |
pantoffel |
lits:
e poar litsen (K360p Heusden),
pantoffel:
pantoeffel (K360p Heusden),
slof:
slof (K360p Heusden),
slôf (K360p Heusden),
Kort uitspreken.
sloof (K360p Heusden)
|
pantoffel [ZND 40 (1942)] || Slof, een paar sloffen. Bedoeld worden ruime pantoffels van ruwe stof (zelfkant) zonder of met neergetrapt achterstuk (fr. chaussons de lisière) [ZND 48 (1954)]
III-1-3
|
21126 |
papier |
papier:
papier frommelen (K360p Heusden),
papier verfrommelen (K360p Heusden)
|
papier frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
18194 |
paraplu |
paraplu:
ne paraplu (K360p Heusden)
|
paraplu [ZND 40 (1942)]
III-1-3
|