21254 |
varen |
varen:
voare (K360p Heusden, ...
K360p Heusden)
|
varen [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
24518 |
varen (alg.) |
vaan:
-
vaon (K360p Heusden)
|
varen
III-4-3
|
34297 |
varken |
varken:
vęrǝkǝ (K360p Heusden),
vɛ.rǝkǝ (K360p Heusden),
vɛrkǝ (K360p Heusden)
|
Bedoeld wordt een varken in het algemeen, niet geslachtelijk of naar leeftijd onderscheiden. [N 19, 1; N M, 7; N C; N C, add.; RND 46 en 84; L 8, 19; L 8, 32; L mon.; S 39; JG 1a, 1b, 2c add.; R (s]
I-12
|
34316 |
varken van acht tot twaalf weken |
loper:
lypǝr (K360p Heusden),
lȳpǝr (K360p Heusden)
|
De benamingen duiden doorgaans op een big van acht tot twaalf weken. Het gewicht van dit varken varieert van ongeveer 30 kg tot ongeveer 50 kg. [N 19, 4a; N 76, 3c; N C, 9c; JG 1a, 1b, 2c; L 37, 49b; L 37, 49e; L 3, 2b; L 1a-m; A 4, 4b; Gwn; monogr.; N C, add.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
33391 |
varkensstal, varkenshok |
varkenskooi:
vɛ.rǝkǝsky (K360p Heusden),
varkensstal:
vɛ.rǝkǝs[stal] (K360p Heusden)
|
De stal of het deel van de stal waarin zich de varkenshokken bevinden. Doorgaans wordt er geen onderscheid gemaakt in de aanduiding van de stal in de zin van het gebouw of deel daarvan en in die van het hok, de houten constructie waarin de varkens zich bevinden. De opgaven waarbij wèl is aangegeven dat zij betrekking hebben op het houten hok, staan achter in het lemma bijeen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.3). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [N 5A, 60a en 60b; N 5, 105c; A 10, 9d en 9e; L 38, 27; S 39 en 50; monogr.]
I-6
|
33393 |
varkenstrog |
trog:
trōx (K360p Heusden)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|
20646 |
varkensvet |
varkenvet:
vɛrəkəveͅt (K360p Heusden),
vet:
vet (K360p Heusden),
veͅt (K360p Heusden)
|
gesmolten vet [Goossens 1b (1960)] || reuzel (gesmolten varkensvet; fr. saindoux) [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
34272 |
vaste uitwerpselen |
keutelen:
kø̄.tǝlǝ (K360p Heusden),
stront:
stro.nt (K360p Heusden)
|
Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.]
I-11
|
33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
kręp (K360p Heusden)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
22648 |
vastenavond |
vastenavond:
va.stənû.əvnt (K360p Heusden),
vasteoaved (K360p Heusden)
|
t Is Vastenavond. [ZND 08 (1925)] || vastenavond [RND]
III-3-2
|