e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heusden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlier klotshout: gecombineerd met ZND 8 055, idem  klotshout (Heusden) vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)] III-4-3
vlinder pepel: pi.pəl (Heusden), piepel (Heusden) vlinder [ZND 08 (1925)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vod vod: vod (Heusden) Vod. Met een vod afkuisen [ZND 37 (1941)] III-1-3
voederbieten bierten: bīǝrtǝ (Heusden), bieten: bitǝ (Heusden) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris. De algemene benaming van de bieten die gekweekt worden om als veevoeder te worden gebruikt. De voederbiet groeit grotendeels boven de grond, in tegenstelling tot de suikerbiet waarvan alleen de bladerkruin boven de grond uitkomt. De plant gedijt het best op losse vochthoudende zandgrond en verdraagt zware stalmest- of gierbemesting. Het is vanouds een in Limburg veel verbouwd veevoeder dat in het eigen gemengde bedrijf werd benut. Voor de fonetische documentatie van het tweede woorddeel in de samenstellingen zoals voederbieten, waarvan dat tweede element ook als enkelvoudig woord in het lemma voorkomt, zie onder dat enkelvoudig woord, i.c. bieten. In de vragenlijsten is steeds naar de meervoudsvorm gevraagd. [N 12, 38; N 12A, 1; JG 1a, 1b, 1d, 2b, 2c; A 13, 2b; L 43, 4b; monogr.] I-5
voer fourage: voi̯ǝrāsi (Heusden), voeder: foi̯ǝr (Heusden) Veevoer. De samenstelling van dit voer is vevarieerd. Afval van hooi en stro, wortels van gras en graan, soorten zaad, zemelen en meel kunnen ingrediënten zijn. [N 5A II, 64a en 64b; RND 97; S 41; L 28, 45; JG 1d; monogr.] I-11
voerman voerman: vurman (Heusden) Persoon die een ingespannen paard bestuurt of ment. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
voet voet: voet (Heusden) voet [ZND 08 (1925)] III-1-1
voetbankje bankje: bɛŋkskə (Heusden) voetbankje [ZND 02 (1923)] III-2-1
voetjicht jicht: dien heet de jicht (Heusden), poten: putte (Heusden) hij heeft voetjicht (pootje, kozijntjes, enz.; Fr. goutte) [ZND 01u (1924)] || voetjicht [ZND 05 (1924)] III-1-2
vogel, algemeen gevogelte: gevogelte (Heusden), vogel (mv.): vogels (Heusden) gevogelte [ZND 35 (1941)] III-4-1