33779 |
wisselen van de tanden |
breken:
brīękǝ (K360p Heusden)
|
Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19]
I-9
|
33772 |
wit stervormig vlekje op het voorhoofd |
ster:
stē̜r (K360p Heusden)
|
Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27]
I-9
|
34538 |
wit van het ei |
wit:
wet (K360p Heusden)
|
[JG 1b, 1c; monogr.]
I-12
|
20654 |
witte kool |
witte kool:
wetə kyl (K360p Heusden)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
24280 |
witte kwikstaart |
akkermannetje:
akkermenneke (K360p Heusden, ...
K360p Heusden),
wit kwikstaartje:
wit kwiksterteke (K360p Heusden)
|
grijze kwikstaart || kwikstaart (witte) || kwikstaart, witte [G 04 (1974)]
III-4-1
|
20620 |
wittebrood |
mik:
mik (K360p Heusden)
|
wit brood [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
24907 |
woensdagx |
goensdag:
goensdag (K360p Heusden)
|
woensdag [ZND 10 (1925)]
III-4-4
|
33943 |
wolfsgebit, gebroken gebit |
watertoom:
wǭtǝrtum (K360p Heusden)
|
Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43]
I-10
|
19835 |
wonen |
wonen:
wunə (K360p Heusden)
|
wonen [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
21267 |
woord |
woord:
wo.rt (K360p Heusden),
woord, weureke, schoen woorde (K360p Heusden)
|
Een woord, een woordje, dat zijn schone woorden. [ZND 08 (1925)] || woord [RND]
III-3-1
|