e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heusden

Overzicht

Gevonden: 1890
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grootte grootte: grute (Heusden) grootte [ZND 01 (1922)] III-4-4
grootvader grootva: grutva (Heusden), gruutva (Heusden), cf. VD s.v. "va  groetvaa (Heusden), grootvader: grutvader (Heusden), gruutvaoder (Heusden), Zie WNT s.v. "vader"waarin "vaaier"als bijvorm gegeven wordt (met overgang d > j )  groetvaaier (Heusden), grote va: grute va (Heusden), kindertaal  grute va (Heusden) grootvader [ZND 11 (1925)], [ZND 35 (1941)] || grootvader (gemeenzaam/kindertaal) [ZND 35 (1941)] III-2-2
grote boerderij geleg: gǝliǝx (Heusden), gǝlēx (Heusden) Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22] I-6
grote lijster sjakker: sjakker (Heusden), tjakker: tjakker (Heusden) grote lijster III-4-1
grote weegbree hondsribben: honsrebǝ (Heusden), wegebladeren: wē̜gǝblǭr (Heusden) Plantago major L. Zeer algemeen voorkomend onkruid in akkers, tuinen en wegbermen, met breed-eironde, duidelijk generfde bladeren, die in een rozet vanuit de wortel groeien. Bovenaan de rechtopgaande stengel zit een langwerpige groene aar met bruine pluisjes. De plant wordt tot 50 cm hoog en bloeit van mei tot november. Bij de naamgeving worden de grote (of brede) en smalle weegbree (zie het lemma Smalle Weegbree) vaak niet van elkaar onderscheiden. Bij de volgende opgaven werd specifiek verneld dat ze op de grote betrekking hebben. I-5
grove stem grove stem: een groof stem (Heusden) grove stem [ZND 24 (1937)] III-3-1
guit, schalk kapoen: kapoen (Heusden) guit (grappenmaker) [ZND 01 (1922)] III-1-4
gulden gulden: gulde (Heusden), munt: munt (Heusden) gulden [ZND 35 (1941)] III-3-1
gulden mis gulden mis: de gulle mis (Heusden), vergulde mis: vergulle mes (Heusden) Gulden mis (op Quatertemper woensdag in de advent). [ZND 35 (1941)] III-3-3
gunnen gunnen: ge mot hum dat geluk gunne (Heusden) Ge moet hem dat geluk gunnen [ZND 24 (1937)] III-1-4