e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L292p plaats=Heythuysen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kieuwen (wbd) roepen: roopen (Heythuysen), toeten: tōēten (Heythuysen) uit de verte roepen [kieuwen] [N 87 (1981)] III-3-1
kievitsbonen kievitsbonen: kievitsbonen (Heythuysen) Een kievitsboon, een gespikkelde bruine boon (panachee, boterboon, kievitsboon, vreemdeboon, eitje, volterseke). [N 82 (1981)] I-7
kikker kwakkerd: kwakkert (Heythuysen), kwakərt (Heythuysen), paddenmoek: pɛdəmyək (Heythuysen) kikvors || kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril kwakkerdengeut: kwakərtəgoͅət (Heythuysen) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)geut, gegeut: kwakərtəgoͅət (Heythuysen) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerlijnen kikkerlijnen: kikkerlijnen (Heythuysen) De touwtjes waarmee de zeilen aan de kikkers op de roeden bevestigd worden. [N O, 5e; A 42A, 70] II-3
kikkers kikkers: kikkers (Heythuysen) De ijzeren of houten bekjes aan de voorzijde van de roede waaraan het zeil wordt vastgemaakt. In l 381 waren de kikkers van hout omdat de molen houten roeden had. [N O, 5d; A 42A, 69; N O, 5e] II-3
kikkervisje koelekop: koelekop (Heythuysen, ... ), koeleköp (Heythuysen) dikkopje || kikkervisje [DC 17 (1949)] III-4-2
kind (algemene benaming) kind: kindj (Heythuysen, ... ), kint (Heythuysen), wicht: wicht (Heythuysen), kleiner  wicht (Heythuysen) kind [DC 05 (1937)] III-2-2
kind (troetelnaam) liefje: leveke (Heythuysen), schat: sjat (Heythuysen) het liefkozend woord van ouderen voor kinderen [doeleke, dooier, fies, kadolleken, zoeteken, krotte, schijtgat, drulleke, hummel, etc.] [N 87 (1981)] III-2-2