e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L292p plaats=Heythuysen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
toestel waarin men kinderen leert lopen loopwagen: loupwagen (Heythuysen) toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 86 (1981)] III-2-2
toestemming toestemming: toestemming (Heythuysen) goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)] III-1-4
toilet bestekamer: beͅstəkāmər (Heythuysen), huisje: yskə (Heythuysen) wc, toilet [N 05A (1964)] III-2-1
tollen in de wind meedraaien: in de windj met drĕjen (Heythuysen) Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)] III-1-2
tondeldoos tondelpot: tŏndjelpot (Heythuysen) tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)] III-2-1
tonen laten zien: laten zien (Heythuysen) tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)] III-1-1
tong tong: toŋ (Heythuysen) De gemetselde afscheiding tussen twee rookkanalen in een schoorsteen. De term 'wang' (L 270) wordt doorgaans gebruikt voor de zijmuren van een uitgebouwd rook- en/of wasemkanaal. [N 32, 25c; monogr.] II-9
tong van een schoen tong: tong (Heythuysen) een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)] III-1-3
tongewelf tongewelf: tongǝwø̜lǝf (Heythuysen) Gewelf waarvan de dwarsdoorsnede een halve cirkel of een ellips is. [N 32, 22b] II-9
toogpin drijfpen: drīfpęn (Heythuysen) De dunne, houten pin die in de pen-en-gatverbinding wordt geslagen, om de twee delen definitief met elkaar te verbinden. Zie ook afb. 142. [N 54, 38b; N 54, 64g; A 32, 9; monogr.] II-12