e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L292p plaats=Heythuysen

Overzicht

Gevonden: 3558
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drietakrijn drietakrijn: drietakrijn (Heythuysen) Rijn met drie rijntakken. [A 42A, 21] II-3
drijftol kokkerel: koekerel (Heythuysen), koekerèl (Heythuysen), kokkərel (Heythuysen) Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)] || Tol. III-3-2
drijfzand drijfzand: drīēfzanjtj (Heythuysen) drijfzand, met water verzadigd zand dat rustig ligt maar waarin alles wegzakt wat er druk op uitoefent [drijf, drift, vloei, papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4
drinkbak voor de kippen drinkemmer: dreŋkømǝr (Heythuysen) De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c] I-6
drinkbeker pint: pintj (Heythuysen) drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
drinken de dorst verslaan: verslaon (Heythuysen), lessen: lessen (Heythuysen) drinken; Hoe noemt U: De dorst doen ophouden (lessen, blussen, verslaan) [N 80 (1980)] III-2-3
drinkglas met voet schopje: sjöpke (Heythuysen) drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] III-2-1
drinkkuil in de wei kuil: kūl (Heythuysen) Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.] I-8
droesem drab: drab (Heythuysen) droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)] III-2-3
dronkaard zatlap: zaatlap (Heythuysen), záátlap (Heythuysen), zuiplap: zoeplap (Heythuysen) dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3