19730 |
bed |
bed:
beͅt (L292p Heythuysen)
|
bed [RND]
III-2-1
|
19392 |
beddenhemel |
hemel:
hemel (L292p Heythuysen),
troon:
troon (L292p Heythuysen)
|
Houten overkapping met een gordijn boven een ledikant (troon, hemel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19550 |
beddenwarmer |
bedkruik:
( = bedkroek)
bedkroek (L292p Heythuysen)
|
kruik, stenen ~; inventarisatie benamingen (gistkruik); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21551 |
bedekt een onaangenaamheid zeggen |
de kast uitvegen:
de kast oetvègen (L292p Heythuysen),
een kat geven:
⁄n kat geven (L292p Heythuysen)
|
iemand bedekt een onaangenaamheid zeggen steken onder water geven [giepen] [N 85 (1981)] || iemand in bedekte woorden een onaangenaamheid zeggen [giepen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
25448 |
bederven, gezegd van pekel |
kapot:
kǝpǫt (L292p Heythuysen)
|
De zoutoplossing kan bederven doordat te veel bloed uit het vlees trekt en zich met de pekel vermengt. [N 28, 109; monogr.]
II-1
|
34540 |
bedorven ei |
rot ei:
rot ęi̯ (L292p Heythuysen),
vuil ei:
vūl ęi̯ (L292p Heythuysen)
|
[N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.]
I-12
|
34190 |
bedorven melk |
melk met stoppen:
męlk męt stø̜p (L292p Heythuysen),
rotte melk:
rotǝ mɛlk (L292p Heythuysen)
|
Uierontsteking kan aanleiding zijn voor het sterk veranderen van de melk. Ze kan zelfs etterig, bloederig of geelwaterig worden. Soms vindt men in de melk slechts enkele kleine stolseltjes. [N 52, 5b; A 48A, 10b]
I-11
|
18965 |
bedriegen |
besodemieteren:
besodemieteren (L292p Heythuysen),
verneuken:
verneuken (L292p Heythuysen)
|
iemand door list en leugen voor de gek houden en daarvan gebruik maken [kullen, bikken, kleuten, bijbrengen, belakken, verneuken, besleuteren, loren, lorzen, bedonderen, bemieteren, besodemieteren, kinkelfoezen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18966 |
bedrieger |
bedrieger:
bedréger (L292p Heythuysen)
|
iemand die een ander bedriegt [prul, smiechel, striegelaam, bedrieger] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33344 |
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis |
stallen:
stɛl (L292p Heythuysen)
|
Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.]
I-6
|