17692 |
kwijl |
zever:
zeiver (L292p Heythuysen)
|
Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
21668 |
kwitantie |
briefje:
breefke (L292p Heythuysen),
kwitantie:
kwitantie (L292p Heythuysen)
|
kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18215 |
laars (alg.) |
stevel:
stével (L292p Heythuysen)
|
laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18301 |
laars tot of boven de knie |
gamasche:
komasjen (L292p Heythuysen)
|
laars waarbij de schacht het hele onderbeen bedekt [kapleers, kapsjtievel, kamasj] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
25422 |
ladder |
leer:
lęjǝr (L292p Heythuysen)
|
Een ladder met bovenaan een lat waaraan een koord bevestigd is. Het geschoren en gereinigd varken wordt met de rug op de ladder gelegd. Als de achterste poten aan de bovensporten van de ladder zijn vastgesjord, wordt ze overeind gezet. Het varken komt met de snuit omlaag te hangen. [N 5aII, 62b; N 28, 64; N 28, 67; monogr.]
II-1
|
18304 |
lage herenschoen, molière |
lage schoen:
lieëgsjoon (L292p Heythuysen)
|
herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
32447 |
lage klomp |
klomp:
[klomp] (L292p Heythuysen)
|
Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.]
II-12
|
18377 |
lage klomp? |
klomp:
klompe (L292p Heythuysen)
|
klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)]
III-1-3
|
33680 |
lage, natte zandgrond |
broekgrond:
brōkgrōnjtj (L292p Heythuysen)
|
[N 27, 35; R 3, 5]
I-8
|
30067 |
lagenmaat |
laagverdeling:
lǭx˲vǝrdęjleŋ (L292p Heythuysen)
|
De dikte van één baksteen plus één lintvoeg. Zie ook afb. 28 en 41. [N 31, 8a; N 31, 7c; monogr.]
II-9
|