20685 |
patates frites |
friet:
friet (L292p Heythuysen),
patat friet:
petat friet (L292p Heythuysen)
|
de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)]
III-2-3
|
23296 |
pater |
pater (lat.):
pa.tər (L292p Heythuysen)
|
pater [RND]
III-3-3
|
19243 |
pauzeren |
tukken:
tukken (L292p Heythuysen)
|
heel even ophouden met werken [tukken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20414 |
peetoom |
peter:
peeter (L292p Heythuysen),
pèter (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen,
L292p Heythuysen,
L292p Heythuysen)
|
peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20415 |
peettante |
peet:
peet (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen),
pèt (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen,
L292p Heythuysen,
L292p Heythuysen)
|
meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
30885 |
pekdraad |
pekdraadgaren:
pekdraadgaren (L292p Heythuysen)
|
De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39]
II-10
|
25454 |
pekelkuip |
kuip:
kȳp (L292p Heythuysen),
tob:
top (L292p Heythuysen)
|
De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.]
II-1
|
26039 |
penbalk |
draagbalk:
draagbalk (L292p Heythuysen),
pinbalk:
pinbalk (L292p Heythuysen)
|
De zware balk waar de pensteen op rust. Zie ook afb. 48. [N O, 29b; N O, 45c; A 42A, 89; A 42A, 17; monogr.]
II-3
|
19400 |
pendule |
klok:
klok (L292p Heythuysen),
pendule:
penduul (L292p Heythuysen)
|
Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
26233 |
pensteen |
pinsteen:
pinsteen (L292p Heythuysen),
steen:
steen (L292p Heythuysen)
|
De steen op de penbalk waarin het achtereinde van de molenas en in het bijzonder de daaraan bevestigde ijzeren pin, de taats, draait. De pensteen is in het algemeen uit een harde steensoort vervaardigd en kent een halfcilindervormige uitsparing. Zie ook afb. 47 en 48. [N O, 29a; A 42A, 88]
II-3
|