e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heythuysen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wandluis wandluis: wandjloes (Heythuysen) wandluis, weegluis, het platte bloedzuigende insect dat zich overdag schuilhoudt in naden en spleten van houten vloeren enz. [wanlöws, platte pose, bertelemees] [N 26 (1964)] III-4-2
wang wang: wang (Heythuysen), waŋ (Heythuysen) Welk woord gebruikt men in Uw dialect om de vlezige zijkant van het gezicht aan te duiden? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)] III-1-1
wanmolen wan: wan (Heythuysen), wanmolen: wanmø̄lǝ (Heythuysen) Het werktuig waarmee de gerst na aankomst in de mouterij gereinigd wordt. Een trieur is een modernere, volmaaktere uitvoering van de wanmolen. Volgens de invuller uit L 377 wordt de gerst meestal niet eerst gereinigd, maar gaat direct in water. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''trieur''. [N 35, 1; N 35, 8] II-2
want want: wante (Heythuysen) wanten, met duim maar zonder vingers [N 23 (1964)] III-1-3
warm weerx warm (weer): wērm (Heythuysen), wèr(ə)m (Heythuysen) warm [DC 44 (1969)] || warm, gezegd van het weer [smoel] [N 81 (1980)] III-4-4
wastobbe, wasteil voerteil: Om voeder voor de beesten in te mengen of aan te maken.  voorteil (Heythuysen), wasteil: wordt was in gekookt.  wasteil (Heythuysen) teil, in de betekenis van zinken tobbe die ovaal van vorm is en twee handvatten heeft; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
water opbrengen aanwateren: ānwātǝrǝ (Heythuysen) Beslagwater in de beslagkuip brengen. [N 36, 35a; monogr.] II-2
waterdamp, wasem damp: damp (Heythuysen), wasem: wasem (Heythuysen) Zichtbaar gasmengsel dat bij het koken van water opstijgt (damp, blaak) [N 79 (1979)] III-2-1
waterdichte laars stevel: steevels (Heythuysen) laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)] III-1-3
waterdorpel raamdorpel: rāmdø̜rpǝl (Heythuysen) Horizontale laag bakstenen of natuursteen aan de onderkant van een raamkozijn. De waterdorpel wordt vooral toegepast bij zeer dikke muren. Wordt de dorpel uit bakstenen samengesteld, dan worden deze gemetseld in de vorm van een afwaterend gestelde rollaag. Zie ook afb. 57e. In Q 194 werd voor een waterdorpel gebruik gemaakt van 'ijzerklinkers' ('īzǝrklēŋkǝrs'), in K 353 van arduin. [N 55, 44c; N 32, 12c; L 31, 12a; monogr.; S 39, add.; A 46, 10c, add.] II-9