e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Heythuysen

Overzicht

Gevonden: 3558
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boomkruin kroon: kroon (Heythuysen) De bladdragende takmassa (kroon, kapruin, kruin). [N 82 (1981)] III-4-3
boomkruiper boomkruiper: alleen in kandidaatsscriptie  boumkroeper, boumkuuperke (Heythuysen) boomkruiper III-4-1
boomleeuwerik leeuwerik: lē:wərik (Heythuysen) Hoe heet de boomleeuwerik? [DC 06 (1938)] III-4-1
boompieper boompiepertje: boompieper(ke) (Heythuysen), grasmusje: graasmöske (Heythuysen) boompieper III-4-1
boomwagen marjan: marjan (Heythuysen) Een kar die bestaat uit twee grote wielen, een as en een lange dissel. Deze kar wordt gebruikt om bomen en andere lange, zware voorwerpen te vervoeren, die men onder de as met een ketting bevestigt. De as tussen de wielen is niet recht, maar als een halve cirkel naar boven gebogen. De boomstam wordt boven in de halve cirkel opgehangen. De boomwagen wordt meestal door twee paarden.getrokken. In het grootste deel van Belgisch Limburg gebruikt men voor de boomwagen een benaming die tot het woordtype huurst kan worden herkend (zie Verstegen 1940). Omdat dit type zoveel vervormingen kende, is het hieronder opgesplitst in drie ondertypes (huts, uts, nuts). [N 17, 6 + 15b; N G, 51; N 50, 12b; JG 1d; L 1a-m; L 14, 20; L 32, 83; monogr.] I-13
boordenknoopje koppelknoopje: koppelknuipke (Heythuysen) boordeknoopje [N 23 (1964)] III-1-3
boos vuil: vuil (Heythuysen) boos, kwaad ten gevolge van een belediging [kwaad, boos, vuil] [N 85 (1981)] III-1-4
bord telder: teijer (Heythuysen) bord [Roukens 03 (1937)] III-2-1
bordenrek, schotelrek schap: sjāāp (Heythuysen), schapje: sjaepke (Heythuysen), sjèpke (Heythuysen) rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)] III-2-1
borduren borduren: borduren (Heythuysen) Manier van handwerken waarbij met de naald figuren of bloemen in of op een stof worden vervaardigd (borduren, festonneren) [N 79 (1979)] III-1-3