34505 |
broedse kip die men niet wil laten broeden |
broedse hoen:
brø̄tsǝ hōn (L292p Heythuysen)
|
[N 19, 43b]
I-12
|
25388 |
broeien |
schroeien:
šryjǝ (L292p Heythuysen)
|
Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.]
II-1
|
18540 |
broek met split |
fluitjesboks:
fluitjes bóks (L292p Heythuysen)
|
broek met een split aan de voorkant [fluitjesbroek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18197 |
broek: algemeen |
boks:
bóks (L292p Heythuysen)
|
broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24913 |
broekland, moeras |
moer:
moor (L292p Heythuysen),
moeras:
moeras (L292p Heythuysen)
|
moeras [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
18423 |
broekspijp |
bokspijp:
bókspiepe (L292p Heythuysen)
|
pijpen van een broek [bokspijpe, broeksepejpe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18309 |
broeksriem |
boksenriem:
bóksereem (L292p Heythuysen)
|
band of riem waarmee de broek in de taille wordt opgehouden [boekreem, boekband, boksemband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18551 |
broekzak achter |
vottasje:
votteske (L292p Heythuysen)
|
zak aan de achterkant van de broek [konttes, votteske] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18549 |
broekzak opzij |
boksentas:
bóksetes (L292p Heythuysen)
|
broekzak opzij [broeksebuil, boksetes, boksenbool, venget] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20335 |
broer |
broer:
broor (L292p Heythuysen, ...
L292p Heythuysen,
L292p Heythuysen,
L292p Heythuysen,
L292p Heythuysen,
L292p Heythuysen,
L292p Heythuysen,
L292p Heythuysen,
L292p Heythuysen)
|
broeder [DC 05 (1937)] || broer, Waar woont je broer ook weer? [N I (1964)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|