24738 |
dennentakje met een pluim |
poes:
pōes (L292p Heythuysen)
|
Een takje met een pluim, aan een den (plos). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24537 |
dennenwortel |
poest:
poest (L292p Heythuysen)
|
De wortel van een denneboom (puist, stronk, wortel, stol). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20597 |
desemen |
gist in het broodbeslag doen:
ges in ⁄t broodbeslag doen (L292p Heythuysen)
|
desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19167 |
deugniet |
deugniet:
deugniet (L292p Heythuysen),
smeerlap:
smèrlap (L292p Heythuysen)
|
een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] || een ondeugende jongen die allerlei streken uithaalt [pagadder, horzak, luifer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19684 |
deur |
deur:
dø̜̄r (L292p Heythuysen)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]
II-9
|
19372 |
deurknop, deurklink |
klink:
klink (L292p Heythuysen),
knop:
knoep (L292p Heythuysen)
|
Knop of handgreep waarmee men een deur opent of sluit (klink, kruk, knop) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
30357 |
deurkruk, deurklink |
klink:
kleŋk (L292p Heythuysen),
knop:
knup (L292p Heythuysen)
|
Handvat met ijzeren pin dat door de deurstijl in het slot wordt gestoken en dient om de dagschoot van het slot terug te kunnen trekken. Zie ook het lemma 'Dagschoot'. In Q 95 werd het woord 'klink' zowel gebruikt voor de ring of kruk aan de buitenkant van een deur waarmee men het sluitijzer kon oplichten, als voor het sluitijzer aan de binnenkant van de deur. [N 54, 100; N 79, 8; monogr.; Vld.]
II-9
|
18035 |
diarree |
aan de schijt zijn:
anǝ šīt zīn (L292p Heythuysen),
buikloop:
bōēkloup (L292p Heythuysen),
dunne, de -:
an d`n dunne (L292p Heythuysen)
|
Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] || Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)]
I-11, III-1-2
|
19807 |
dienblad |
dienblaadje:
dī.nblēͅtjə (L292p Heythuysen),
dienblad:
dēnblāt (L292p Heythuysen),
schaal:
in cafe\'s
šōͅl (L292p Heythuysen)
|
dienblad [DC 27 (1955)], [DC 27 (1955)]
III-2-1
|
32690 |
diep |
diep:
dēp (L292p Heythuysen)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|