e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

Gevonden: 4563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eikel eikel: ɛkələ (Hoensbroek), -  eikele (Hoensbroek, ... ) eikels [RND] || eikels zoeken [DC 04 (1936)] III-4-3
eis van de aanklager eis: eis (Hoensbroek) de eis van de aanklager over de op te leggen straf [ticht] [N 90 (1982)] III-3-1
ekster ester: éëster (Hoensbroek) ekster (46 overal bekende zwart-witte vogel met lange flodderstaart; broedt in grote stevige takkennesten hoog in hoge bomen (populieren vaak tam gemaakt [N 09 (1961)] III-4-1
el, maat van 0,69 m el: él (Hoensbroek), = 70 cm.  el (Hoensbroek) de maat die een lengte aangeeft van 68 cm [el, mut] [N 91 (1982)] III-4-4
ellende (lijden) misre: misere (Hoensbroek) een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)] III-1-4
ellendig ellendig: ellendig (Hoensbroek, ... ) een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)] || ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)] III-1-4
endeldarm aars: aars (Hoensbroek), endeldarm: ingelderm (Hoensbroek), lok: loak (Hoensbroek) endeldarm [aarsdarm, enteldeerm, gatdarm, teenentoewt] [N 10 (1961)] III-1-1
engel engel: ingel (Hoensbroek, ... ) Een engel [ingel, èngel]. [N 96D (1989)] III-3-3
engel des heren engel des heren: Ingel des Here (Hoensbroek) Het "Engel des Heren"of "Angelus", het gebed bij het Angelus-luiden. [N 96B (1989)] III-3-3
engelbewaarder engelbewaarder: ingelbewaarder (Hoensbroek), ingelbewoarder (Hoensbroek) Een beschermengel, bewaarengel, engelbewaarder, schutsengel. [N 96D (1989)] III-3-3