e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

Gevonden: 4563
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
engelenmis engelenmis: engelemeis (Hoensbroek), engelemes (Hoensbroek) Een Engelenmis, een lijkdienst voor een kind dat jonger is dan zeven jaar en de eerste H. Communie nog niet heeft gedaan. [N 96D (1989)] III-3-3
engerling, larve van de meikever engerling: inne ingerling (Hoensbroek), eigen spellingsysteem  engerling (Hoensbroek) engerling, larve van de meikever die aan gras- en plantenwortels vreet [N 26 (1964)] III-4-2
enig kind enigst kind: ein eenigskind (Hoensbroek) een enig kind; een kind dat geen broers of zusters heeft [koekoek, koekoeksjong] [N 87 (1981)] III-2-2
enkel enkel: inkel (Hoensbroek) enkel [DC 01 (1931)] III-1-1
enten gruffelen: grøfələn (Hoensbroek) [RND 08] I-7
envelop envelop (<fr.): enveloppe (Hoensbroek) de omslag voor brieven [enveloppe, brievenzak, zakje] [N 90 (1982)] III-3-1
epistel epistel (<lat.): epistel (Hoensbroek) De eerste lezing, het epistel [t/dn epistel, epiestel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
er heet aan toegaan kwaad maken: kwaod make (Hoensbroek), spannen: spannen (Hoensbroek) er heet aan toegaan, er heftig aan toegaan [spannen] [N 85 (1981)] III-1-4
ereboog boog: boog (Hoensbroek), ereboog: ieëre booëg (Hoensbroek) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] || Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)] III-3-2
ereboog voor de jonge priester ereboog: ieëre booëg (Hoensbroek) De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] III-3-3