20583 |
gerookte paling |
gerookte paling:
geruikte paoling (Q039p Hoensbroek)
|
panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)]
III-2-3
|
32979 |
gerst |
gerst:
gē̜ǝš (Q039p Hoensbroek)
|
Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.]
I-4
|
18312 |
geruite jurk |
geruit kleed:
geruut kleed (Q039p Hoensbroek),
geruite kleed:
geroēte klèèd (Q039p Hoensbroek),
ruitenkleed:
roetekleed (Q039p Hoensbroek),
roeteklèd (Q039p Hoensbroek),
ruitjeskleed:
ruutjeskleed (Q039p Hoensbroek),
ruutjeskleid (Q039p Hoensbroek)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21893 |
geschenk |
cadeau (fr.):
(Blerick).
kado (Q039p Hoensbroek),
geschenk:
geschink (Q039p Hoensbroek),
gift:
(Venlo).
gif (Q039p Hoensbroek)
|
dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20475 |
geslacht |
familie:
femielie (Q039p Hoensbroek)
|
de gezamenlijke afstammelingen van een gemeenschappelijke stamvader, geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
kleine meubeltjes maken:
Schertsend.
(kleen meubelkes make) (Q039p Hoensbroek)
|
geslachtsgemeenschap uitoefenen [N 10C (zj)]
III-2-2
|
33790 |
geslachtsorgaan van de hengst als geheel |
gemecht:
gǝmɛxs (Q039p Hoensbroek)
|
[JG, 1b; N 8, 36 en 37b]
I-9
|
33328 |
gesloten boerderijtype |
hof:
hǭf (Q039p Hoensbroek),
toe goed:
tu gōt (Q039p Hoensbroek)
|
De bouwdelen van dit boerderijtype omsluiten het erf aan alle vier de zijden; in Nederland wordt dit type wel de "Limburgse hoeve" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen"(1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 6. [N 4A, 4]
I-6
|
23491 |
gesloten kapelletje? |
kapelletje:
ee kapelke (Q039p Hoensbroek)
|
Een kapelletje waar men niet in kan, waarin achter traliewerk een kruis of een beeld staat. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34472 |
gesneden haan |
kapuin:
kapūn (Q039p Hoensbroek)
|
[N 19, 60a; monogr.]
I-12
|