e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
het schuifje krijgen de schuif krijgen: sjuuëf krieëge (Hoensbroek), het schuifje krijgen: sjeufke kreigen (Hoensbroek) Het gebruik om het schuifblad in de biechtstoel te sluiten wanneer de biecht wordt uitgesteld en de biechteling niet geholpen kan worden omdat er redenen zijn om aan het berouw of aan het vervullen van de voldoening te twijfelen [het deurken/vensterken kr [N 96D (1989)] III-3-3
het varken ophangen ophangen aan de ladder: ophaŋǝ ān dǝ lødǝr (Hoensbroek) Het varken wordt liggend op de rug op de ladder vastgebonden. Een stok wordt tussen de poten en het been van de achterste poten doorgestoken en vastgebonden aan de bovenste sporten van de ladder. [N 28, 67; monogr.] II-1
het vlees in stukken snijden stukken: štøkǝ (Hoensbroek), stukkeren: støkǝrǝn (Hoensbroek), uitsnijden: ūtsnī-jǝ (Hoensbroek) Als één der helften van het gekloofde dier verwerkt wordt, snijdt men deze eerst in enkele grote, wat handzamer stukken. [N 28, 98; monogr.] II-1
het vlees laten besterven hangen laten: haŋǝ lǭtǝ (Hoensbroek), koud worden: kǫwt wē̜rǝn (Hoensbroek) Na het verwijderen der ingewanden e.d. en het schoonmaken laat men het vlees hangen om het te laten afkoelen en opstijven. De volgende dat wordt het verder verwerkt. Enerzijds is dit een eis van de keuringsdienst (eventuele ziektes e.d. zijn dan makkelijker te constateren), anderzijds komt dit besterven volgens velen de smaak van het vlees ten goede. [N 28, 95; monogr.] II-1
het volle bedrag de volle baf: der volle baf (Hoensbroek), gans: gans betaale (Hoensbroek), ganse, het ~: het ganse (Hoensbroek), het volle pond: het volle pond (Hoensbroek), volle púnd (Hoensbroek), ’t volle pond (Hoensbroek) volle bedrag, de gehele som, zonder korting [de hele poet, de volle roefel, de hele paaj?] [N 21 (1963)] III-3-1
het vuur doven laten uitgaan: ⁄t vuu:r loate ôêtgoa (Hoensbroek), uitgaan: ōētgao (Hoensbroek), ōētgaoe (Hoensbroek) doven, laten uitgaan, gezegd van vuur in de kachel [N 07 (1961)] III-2-1
het zielboek aflezen de dodenlijst lezen: doeëdelieës leëze (Hoensbroek) Het zielenboek aflezen. [N 96B (1989)] III-3-3
het zielboek voldoen voor de dodenlijst betalen: vuur de doeëdelieës betale (Hoensbroek) Het zielenboek voldoen, de hiervoor verschuldigde bijdrage betalen. [N 96B (1989)] III-3-3
heup heup: heuəp (Hoensbroek), hø:ɛp (Hoensbroek) een heup [ZND A2 (1940sq)] || heup - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
heuvel, kleine hoogte heuvel: huūëvel (Hoensbroek), hoogte: een huūëgde (Hoensbroek), huuegte (Hoensbroek), kleine hoogte: ein kleine huugte (Hoensbroek) een kleine hoogte [hoogje] [N 91 (1982)] || heuvel, natuurlijke verheffing van de aardbodem, lager dan een berg [bult] [N 81 (1980)] || hoogte, vlak stuk land dat hoger gelegen is dat het omliggende land [verhoogsel] [N 81 (1980)] III-4-4