e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
informeren (onoverg.) zich erkundigen (< du.): erkundigen (Hoensbroek) inlichtingen inwinnen over iets [zich naar iets erkondigen] [N 85 (1981)] III-1-4
ingewanden darmen: derm (Hoensbroek), därm (Hoensbroek), ingewanden: igewande (Hoensbroek) ingewanden [N 10a (1961)] III-1-1
ingewanden van geslacht vee afval: afval (Hoensbroek), darmen: dɛrm (Hoensbroek), pens: pɛns (Hoensbroek) Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.] II-1
ingewanden verwijderen pens uithalen: [pens] ūthālǝn (Hoensbroek), uithalen: ūthǭlǝ (Hoensbroek) Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden (maag, darmen e.d.) verwijdert. Om het dier lichter te maken en het dus gemakkelijker te kunnen ophijsen, gebeurde dit bij een rund vroeger - voordat het gebruik van katrollen e.d. meer algemeen werd - terwijl het dier nog op de burrie lag. Een bij het woordtype genoemd object wordt niet fonetisch gedocumenteerd. Zie voor deze varianten van ''darmen'', ''pens'' e.d. het lemma ''ingewanden van geslacht vee''. [N 28, 59; monogr.] II-1
ingezaaid land de zaad is klaar: dǝ zǭt es klǭr (Hoensbroek), gereed: gǝręi̯t (Hoensbroek), vaardig: vērdex (Hoensbroek), vaardig gemaakt: vērdex ˲gǝmak (Hoensbroek) Wat men zegt van een akker wanneer alle bewerkingen tot en met het inzaaien verricht zijn. Zie ook het lemma ''pletplank, treedplankje'' in aflevering I.2, blz. 168. Het lemma bevat bijvoeglijke naamwoorden (attributief of predicatief gebruikt: ''ingezaaid land'' en ''het land is ingezaaid''), en, achterin, enkele zelfstandige naamwoorden en zegswijzen. [N 11A, 133b; N M, 25; monogr.] I-4
ingrijpen ingrijpen: ingriepe (Hoensbroek) met gezag en kracht tussenbeide komen [roffen, ingrijpen] [N 85 (1981)] III-1-4
inham inham: īnham (Hoensbroek) inham, in het land inspringend gedeelte van een zee, meer of riveri [inpamp] [N 81 (1980)] III-4-4
inkomsten inkomen: het i-kòmme (Hoensbroek), ikomme (Hoensbroek), inkomsten: ikomste (Hoensbroek) inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)] III-3-1
inkopen gaan doen op de markt markten: goa merte (Hoensbroek), merte (Hoensbroek), merten (Hoensbroek), naar de markt gaan: nao der mèrt gao (Hoensbroek) inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)] III-3-1
inkuilen inkuilen: ekule (Hoensbroek), mijten: mīǝtǝ (Hoensbroek) De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19] I-5