e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jasje van het zwarte pak zwart jasje: sjwat jeske (Hoensbroek), zjwart jeske (Hoensbroek, ... ) jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] || jas, zwarte ~ met korte slippen [sem] [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort jasscholk: jas-sjôlk (Hoensbroek), jassjolk (Hoensbroek, ... ), jassjólk (Hoensbroek) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] III-1-3
jeneverbes schriekiekel: sjriëkiëkel (Hoensbroek) jeneverbes (Juiniperus communis L.) [Roukens 03 (1937)] III-4-3
jeuk jeuk: jeuk (Hoensbroek), juu:k (Hoensbroek), jūūk (Hoensbroek, ... ), jūūëk (Hoensbroek), jûû‧k (Hoensbroek) jeuk [N 07 (1961)] || jeuk [öksel, jukt, ukt] [N 10a (1961)] III-1-2
jeuken jeuken: jeuke (Hoensbroek), juuke (Hoensbroek), jūūke (Hoensbroek) jeuken, het begint te jeuken [öksele, euke, juike, juuke] [N 10 (1961)] III-1-2
jezuïet jezuet: jezewiet (Hoensbroek), sjezwiet (Hoensbroek) Een Jezuiet [Jozefiet, Zjezwiet]. [N 96D (1989)] III-3-3
jicht gicht: gix (Hoensbroek) jicht [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
jong en kaal vogeltje kats vogeltje: katsj vūūëgelke (Hoensbroek, ... ), vogeltje: mv.  vuëgelkes (Hoensbroek, ... ) een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)] || nog niet in staat om te vliegen, gezegd van jonge vogels (kak, kwak) [N 83 (1981)] || vogeltje III-4-1
jong en kaal vogeltje adj. kats: katsj (Hoensbroek) nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)] III-4-1
jong van een dier jong: joŏnk (Hoensbroek), joŋk (Hoensbroek), jongt: ’t jongt (Hoensbroek) [R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)] I-11, III-4-2