id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19324 | bekakte praat /bekakt praten | aanstellerig kallen: aa-sjtellerig kalle (Hoensbroek), aanstellerig muilen: aa-sjtellerig moele (Hoensbroek), een franse aardappel in de keel hebben: deeë heeët inne franse eerpel in d’r keeël (Hoensbroek), zo fijn wie een poepenstront kallen: die kalt zoeë fieën wiej pōppesjtrònt (Hoensbroek) | bekakt praten [N 102 (1998)] III-1-4 |
21830 | bekendmaken | bekendmaken: officieel bekintmake (Hoensbroek) | officiëel bekend maken [uitbellen, uitklinken, afkleppen] [N 87 (1981)] III-3-1 |
18974 | bekennen | bekennen: bekinne (Hoensbroek) | uitkomen voor een schuld [kennen, bekennen] [N 85 (1981)] III-1-4 |
21514 | bekeuren | beboeten: beboeten (Hoensbroek) | iemand een boete opleggen [kalangeren, kallizeren, noemren, opboeten, schutten, opkalken, beboeten] [N 90 (1982)] III-3-1 |
17646 | bekkenholte | bekken: bèkken (Hoensbroek) | heup: komvormige ruimte tussen de heupbeenderen [N 10 (1961)] III-1-1 |
22677 | bekkens | schellen: schelle (Hoensbroek) | Het muziekinstrument dat bestaat uit twee koperen schijven met leren handvaten, die tegen elkaar geslagen worden [bekkens, schellen]. [N 90 (1982)] III-3-2 |
21684 | bekostigen? | bekostigen: beköstige (Hoensbroek), berappen: dat kan ich neet berappe (Hoensbroek), opbrengen: opbringe (Hoensbroek) | Betekenis en uitspraak van: het werkwoord bekostigen = betalen, b.v. "dat kan ik niet bekostigen? [bekostigen, beköstigen?] [N 21 (1963)] III-3-1 |
21357 | bekvechten | afstrijden: aafstrieë (Hoensbroek) | ruzie maken door woorden [afstrijden, rikrooien, kerwee hebben, strijden, muilvech-ten, smoelvechten, opstrijden] [N 85 (1981)] III-3-1 |
25075 | belangrijk, van belang | van belang: van belang (Hoensbroek), van groot belang: van grôêt belang (Hoensbroek) | van grote betekenis [van belang, van pretansie] [N 91 (1982)] III-4-4 |
21715 | belasting | belasting: belasting (Hoensbroek) | de verplichting tot het betalen van een geldelijke bijdrage in de lasten van de overheid [tijns, cijns, belasting, taks] [N 90 (1982)] III-3-1 |