e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middag (s middags) middag: midig (Hoensbroek), noen: no:n (Hoensbroek) middag [RND], [ZND A2 (1940sq)] III-4-4
middagmaal middag, de -: middig (Hoensbroek), middageten: middaagaete (Hoensbroek), noen, de -: noon (Hoensbroek) maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: middag [ZND 18G (1935)] III-2-3
middenpad kerkenpad: d`r kirkepaad (Hoensbroek) De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
middenschip middenschip: het middesjup (Hoensbroek) De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)] III-3-3
mier aamzeik: eigen spellingsysteem  aomzeik (Hoensbroek), oamzeek (Hoensbroek), mvd. oamzeeke  oamzēēk (Hoensbroek), WLD  aomzeek (Hoensbroek), mier: WLD tegenwoordig meestal -  mier (Hoensbroek) mier [zeikdemp(el), -lem, -meik, -diem, -worm, -mier, moer-, muurzeiker, aomzeiksel, aomezeik] [N 26 (1964)] III-4-2
mierenei aamzeikenei: ee oamzēēke ei-j (Hoensbroek), eigen spellingsysteem  aomzeike-ei (Hoensbroek), oamzéëkenei (Hoensbroek), amezeikenei: WLD  aomzeeke ei (Hoensbroek) mierenei [N 26 (1964)] || mierenei [zeekmoejerseike] [N 26 (1964)] III-4-2
mierenhoop aamzeikennest: ee oamzēēkenes (Hoensbroek), eigen spellingsysteem  aomzeikenest (Hoensbroek), oamzĕëkenest (Hoensbroek), WLD  aomzeekenis (Hoensbroek) mierennest [N 26 (1964)] || mierennest [zeekmoejersnest] [N 26 (1964)] III-4-2
mierikswortel mierikswortel: mierikswòrtel (Hoensbroek), ideosyncr.  mierikswortel (Hoensbroek) De vlezige scherpe wortel van de mierik, mierikswortel (mierikswortel, peperwortel, meerradijs, kiek, tiek). [N 82 (1981)] I-7
mikken mikken: mikke (Hoensbroek), mikə (Hoensbroek), ogen: ə.gə (Hoensbroek) lonken (mikken) [RND] || scherp kijken naar en richten op het doel dat men wil raken met een vuurwapen [mikken, mieren, aanleggen] [N 90 (1982)] III-3-1, III-3-2
millimeter, maat, 1000ste deel van een meter millimeter: millimeter (Hoensbroek, ... ) het duizendste deel van een meter [millimeter, streep] [N 91 (1982)] III-4-4