24716 |
niet gedijen |
niet aarden:
ideosyncr.
de plant aard neet (Q039p Hoensbroek),
verkreupelen:
verkruppele (Q039p Hoensbroek)
|
Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33447 |
niet gehalveerde poortvleugel |
linkse/rechtse poort:
leŋksǝ/rexsǝ pǭǝt (Q039p Hoensbroek),
slag:
šlāx (Q039p Hoensbroek)
|
Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.]
I-6
|
25391 |
niet goed gebroeid |
te heet gebroeid:
tǝ hęjt gǝbrø̄jt (Q039p Hoensbroek),
verbrand:
vǝrbrant (Q039p Hoensbroek)
|
Als men bij het broeien te veel of te heet water gebruikt, is het effect averechts: de haren blijven dan erg vast op de huid zitten en laten zich niet gemakkelijk verwijderen. Opgaven als ''het varken is verbranden de huid is verbrand'' zijn versmolten tot één type "verbrand".' [N 28, 23; monogr.]
II-1
|
21654 |
niet gunnen |
niet gunnen:
neet gegund (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek),
ophouden:
òpgehöwe (Q039p Hoensbroek)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18801 |
niet helder van geest |
zwak:
zwaak (Q039p Hoensbroek)
|
niet helder van geest, zwak van geest [dutselachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25386 |
niet meteen leegbloeden |
verkeerd gestoken:
vǝrkīrt gǝstōǝkǝ (Q039p Hoensbroek),
verkeerde steek:
vǝrkirdǝ stēk (Q039p Hoensbroek)
|
Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.]
II-1
|
20167 |
niet zindelijk |
niet proper:
neet prôper (Q039p Hoensbroek)
|
onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18921 |
nietsnut |
luilak:
luilak (Q039p Hoensbroek),
niksnutter:
niksnutter (Q039p Hoensbroek)
|
een persoon die tot niets deugt [leep, nietsnut, nietsnutter, nietsnutterik] [N 85 (1981)] || iemand die niets doet [druil, plod, patrak, loefer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25172 |
nieuwe maan |
nieuw licht:
nuj leech (Q039p Hoensbroek)
|
schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19052 |
nieuws |
nieuwsbericht:
niets berich (Q039p Hoensbroek)
|
een bericht over iets dat nog onbekend was [nets, nieuws] [N 85 (1981)]
III-3-1
|