17724 |
nieuwsgierig kijken |
gapen:
gape (Q039p Hoensbroek),
gāāpe (Q039p Hoensbroek),
nieuwsgierig kijken:
nuuschierig kieken (Q039p Hoensbroek)
|
kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19177 |
nieuwsgierigaard |
gaperd:
gapert (Q039p Hoensbroek)
|
iemand die alles nieuwsgierig bekijkt [gaper] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18020 |
niezen |
niesten:
neeste (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek),
niezen:
nééze (Q039p Hoensbroek)
|
niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)]
III-1-2
|
20401 |
noemen |
noemen:
neume (Q039p Hoensbroek)
|
noemen, een naam geven [DC 03 (1934)]
III-2-2
|
29128 |
nonnen |
spoelhouweren:
špōlhowǝrǝ (Q039p Hoensbroek),
spoelpinnen:
špōlpenǝ (Q039p Hoensbroek)
|
De nonnen zijn twee verticale latjes op de ligger waartussen de spil met vleugel, klos en trendel bevestigd zitten. Gedraaide arm van een spinnewiel. [N 34, B12]
II-7
|
24007 |
nooddoop |
nooddoop:
noeddoop (Q039p Hoensbroek),
noeëddoop (Q039p Hoensbroek)
|
Een nooddoop, gadoop, geedoop [jieëdoof]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
30131 |
noors verband, kettingverband |
kettingverband:
kęteŋvǝrbant (Q039p Hoensbroek)
|
Metselverband dat doorgaans wordt toegepast bij halfsteensmuren, maar dat ook bruikbaar is bij steensmuren. Zie ook afb. 36. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: kop, kop, strek, strek, kop, strek; tweede laag: drieklezoor, strek, kop, strek, strek; derde laag: kop, kop, strek, strek, kop, strek, enz. (Westra, pag. 15/16). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24f; monogr.; N 31, 24e]
II-9
|
21348 |
nors |
onvriendelijk:
onvrintelijk (Q039p Hoensbroek)
|
onvriendelijk, stuurs, nors, bars [aling, strak, grenniog, stom, bars, stuurs, nors, zuur] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21651 |
notariskosten |
lasten:
de laste (Q039p Hoensbroek),
presentiegeld:
Van Dale: presentiegeld, uitkering die men voor het tegenwoordig-zijn, b.v. op een vergadering, ontvangt.
presentiegeld (Q039p Hoensbroek),
schrijfgeld:
het sjriefgeld (Q039p Hoensbroek),
sjriefgeld (Q039p Hoensbroek)
|
gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21122 |
noten afslaan |
noten afhouwen:
ideosyncr.
nēut aafhouwe (Q039p Hoensbroek),
noten houwen:
nūūët hòwwe (Q039p Hoensbroek),
noten slaan:
nūūët sjloa (Q039p Hoensbroek)
|
Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)]
III-2-3
|