e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plukken plukken: pləkkə (Hoensbroek) plukken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
plunderen plunderen: plunderen (Hoensbroek) als buit meenemen [pluimen, plunderen] [N 90 (1982)] III-3-1
poeder, pulver gruis: gruus (Hoensbroek), poeder: poejer (Hoensbroek) tot fijn gruis of zeer fijne koreltjes gemaakte vaste stof [peder, pulver, poeder, stof] [N 91 (1982)] III-4-4
pofbroek pofbroek: poefbrook (Hoensbroek, ... ) plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)] III-1-3
poffen op de pof gelden: [kopen / gelden op basis van lemma kopen, rk]  op de poef (Hoensbroek), pof (zn.): poef (Hoensbroek), poffen: poefe (Hoensbroek, ... ) afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)] III-3-1
pofmouw gepofte mouw: gepoefde moew (Hoensbroek), pofmouw: poefmoew (Hoensbroek, ... ), poefmowe (Hoensbroek) pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] III-1-3
politieagent agent: agent (Hoensbroek) een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)] III-3-1
pollepel potlepel: potlēēëpel (Hoensbroek) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
pols pols: pöls (Hoensbroek) pols [DC 01 (1931)] III-1-1
polsmof mof: moef (Hoensbroek), polsmofje: polsmuufke (Hoensbroek), stuik: vgl. Van Dale (DN): Stauche, (pols)mof  sjtoek (Hoensbroek), sjtuuk (Hoensbroek) polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3