33156 |
blad van het strosnijmes |
mes:
męts (Q039p Hoensbroek)
|
Het metalen deel van het strosnijmes. Vergelijk ook de lemma''s ''blad van de zeis'' (3.2.11) in aflevering I.3 en ''blad van de zicht'' (4.3.7) in deze aflevering. Zie voor het verschijnsel dat de naam van de gereedschap als geheel ook wordt gebruikt voor het werkend deel ervan, ook het lemma ''vlegelknuppel, slaghout'' (6.1.10) in deze aflevering). Zie afbeelding 18, c. [N 18, 103a]
I-4
|
32972 |
blad, bladeren van een plant |
blad:
blāt (Q039p Hoensbroek),
blader:
blār (Q039p Hoensbroek)
|
Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.]
I-4
|
24718 |
bladerloze boom |
(boom) zonder blaren:
ideosyncr.
eine baum zonder blajer (Q039p Hoensbroek),
kale boom:
inne kale boom (Q039p Hoensbroek)
|
Een boom zonder bladeren (ijlboom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33504 |
bladkool, snijkool |
losse, een -:
loesj, inne - (Q039p Hoensbroek)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
21835 |
bladzijde |
blad:
blaad van ein book (Q039p Hoensbroek)
|
ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19978 |
blaffen |
blaffen:
blaffe (Q039p Hoensbroek),
bletsen:
bletsje (Q039p Hoensbroek)
|
Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een hond (blaffen, bassen, bletsen, basten) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
34405 |
blaten |
beuken:
bø̜̄kǝ (Q039p Hoensbroek)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
25398 |
blauw slachten |
slecht afgedaan:
šlɛx āfxǝdōǝ (Q039p Hoensbroek),
slecht gevild:
slɛxt xǝvɛlt (Q039p Hoensbroek)
|
Als de huid van het rund niet zorgvuldig wordt losgesneden, blijft er soms vet aan vastzitten, waardoor de blauwachtig gekleurde bovenlaag van het vlees dat op het rund blijft kleven, bloot komt te liggen. Omdat gevraagd was naar een uitdrukking voor dit "blauw slachten", komen er verschillende grammaticale categorieën voor in dit lemma. [N 28, 54]
II-1
|
24473 |
blauwe bosbes |
bosarbel:
būšarbel (Q039p Hoensbroek),
orbel:
(ook) aardbei
orbel (Q039p Hoensbroek)
|
bosbes, alg. [Roukens 03 (1937)]
III-4-3
|
33808 |
blauwe en bruine schimmel |
bruinschimmel:
brunšømǝl (Q039p Hoensbroek)
|
De blauwe schimmel is overwegend blauw of grijsblauw, met zwarte manen. Bij de bruine schimmels zijn allerlei schakeringen mogelijk: lichtbruin, donkerbruin, goudbruin, kastanjebruin, roodbruin, zwartbruin of geappeld bruin. Sommige gelijken in kleur sterk op de vossen, maar onderscheiden zich van deze door hun zwarte manen, staart en poten. In principe worden alle paarden die bruine of rode dekharen, zwarte manen en staart hebben, beschreven als bruin. [N 8, 63b]
I-9
|