e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tuit tuit: teut (Hoensbroek), tuitel: teutel (Hoensbroek) tuit van de waterketel van koper of ijzer en met hengsel en tuit [N 20 (zj)] III-2-1
tussenpersoon maquignon (fr.): makkeljon (Hoensbroek), tussenhandelaar: tössenhandelaer (Hoensbroek) een tussenpersoon in de handel (van producent naar winkelier) [makkeljon] [N 89 (1982)] III-3-1
twee centiem twee centiem: twieë centiem (Hoensbroek) koperen munt van 2 centiem [N 21 (1963)] III-3-1
tweede verkoping afslag: aafsjlaag (Hoensbroek) de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)] III-3-1
twijg, jonge tak takje: ee teksjke (Hoensbroek), twijg: ideosyncr.  twijg (Hoensbroek) Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)] III-4-3
twintig frank twintig frank: twintig frank (Hoensbroek) 20 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
u-vormige hoeve hof: hōǝf (Hoensbroek) De bebouwing ligt in hoefijzervorm; de binnenplaats is aan drie zijden gesloten door woonhuis, stallen en schuren. Enkele opgaven komen overeen met de algemene benaming voor de boerderij; ter plekke is dan de U-vormige bouw de algemeen gebruikelijke. Voor de fonetische documentatie van deze gevallen wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 5. [N 4A, 3] I-6
ui, ajuin unne: unne (Hoensbroek) I-7
uier udder: ødǝr (Hoensbroek, ... ) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11, I-9
uit de as gezeefde kolen ge-amer: ge-euëmer (Hoensbroek), kooltjes: keuëlkes (Hoensbroek) Hoe noemt u datgene dat uit de kachel komt en dat nog kan branden nadat de as eruit gezeefd is (van steenkool)? (bluskool, sintel, kooltjes, krikken) [N 104 (2000)] III-2-1