e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkeren straatslet (zn.): straotslet (Hoensbroek) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] III-3-1
verkering verkering: verkiering (Hoensbroek) verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] III-2-2
verkleumd stijf: sjtief v.d. kow (Hoensbroek), stief van de kou (Hoensbroek), verkild: verkild (Hoensbroek) verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)] III-1-2
verkouden bevangen: bǝvaŋǝ (Hoensbroek) Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] I-9
verkwanselen verfoetelen: verfoetelen (Hoensbroek), verfōēëtele (Hoensbroek), verkwanselen: verkwanzele (Hoensbroek) Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)] III-3-1
verkwisten verkwisten: verkwiste (Hoensbroek), verkwisten (Hoensbroek) op overdadige en lichtzinnige wijze besteden [dolboteren, vermokken, vertoelibassen, verkwisten] [N 89 (1982)] III-3-1
verlagen afslaan: aafgeschlagen (Hoensbroek), aafgesjlage (Hoensbroek), aafsjlao (Hoensbroek), aafsjloa (Hoensbroek) verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)] III-3-1
verlegen beschaamd: besjéémt (Hoensbroek), besjêêmt (Hoensbroek), bleu: bluuje (Hoensbroek), blūū (Hoensbroek), verlegen: verléége (Hoensbroek), verlêêge (Hoensbroek) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verlegen (zijn) verlegen: verlege zien (Hoensbroek) niet flink of zelfbewust zijn, zich niet goed durven uiten in het bijzijn van anderen [teutelen, verlegen zijn] [N 85 (1981)] III-1-4
vermaak amusement: amuzeeren (Hoensbroek) een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)] III-1-4