30109 |
vertinborstel |
smeerlat:
šmērlat (Q039p Hoensbroek)
|
Lange stok met aan het uiteinde een soort spaan of borstel, waarmee de binnenzijde van schoorsteenkanalen ruw bepleisterd wordt. De specie die hierbij werd gebruikt, werd in Q 95a 'schouwplaaster' ('šǫwplǭstǝr') genoemd. [N 32, 25d; monogr.]
II-9
|
19304 |
vertrouwen |
wantrouwen:
eemes wantrouwen (Q039p Hoensbroek)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21653 |
vervaldag |
vervaldag:
der vervaldaag (Q039p Hoensbroek),
vervaldaag (Q039p Hoensbroek)
|
betaaldag, jaarlijkse ~ bij de notaris [bamis?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21737 |
vervanger |
remplaant (fr.):
remplacant (Q039p Hoensbroek)
|
iemand die in dienst gaat in plaats van een ander [remplaçant] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18928 |
vervelend werk |
vervelend werk:
vervelend werk (Q039p Hoensbroek)
|
vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21167 |
vervoerbewijs |
kaartje:
kaartje (Q039p Hoensbroek)
|
het plaatsbewijs voor de bus, trein, tram [kaartje, coupon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19270 |
verwaarlozen |
verwaarlozen:
verwaarlozen (Q039p Hoensbroek)
|
geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18815 |
verwachting |
verwachten:
verwachtte (Q039p Hoensbroek)
|
het wachten op iets, meestal op iets positiefs [lous, loos, verwachting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24497 |
verwelken |
verslakken:
versjlakke (Q039p Hoensbroek)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24555 |
verwelkt |
verslakkerd:
ideosyncr.
verslakkert (Q039p Hoensbroek),
verslakt:
versjlakt (Q039p Hoensbroek),
ideosyncr.
verslak (Q039p Hoensbroek)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)] || Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|