e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vrouwenkant epistelkant: de epistelkant (Hoensbroek) De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
vrouwenkleren vrouwenkleren: vrouwe klijer (Hoensbroek), vrouwluikleren: vroluijkleijer (Hoensbroek), vroluujklèjer (Hoensbroek), vrouwluui kleier (Hoensbroek), vrouwluiskleren: vrouwluujs klijer (Hoensbroek) vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)] III-1-3
vrouwenonderhemd? hemd: humme (Hoensbroek), vrouwluihemd: vrouwlujhumme (Hoensbroek), vrouwlujhèmd (Hoensbroek), vrouwluuihumme (Hoensbroek), vrŏluujhumme (Hoensbroek), vrouwluishemd: vrouwluujshumme (Hoensbroek) onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)] III-1-3
vrucht zetten spenen: ideosyncr.  spenen (Hoensbroek), vrucht zetten: vruch zette (Hoensbroek) Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)] III-4-3
vruchtbare grond bloemendrek: blōmǝdrɛk (Hoensbroek), bouwgrond: bowgront (Hoensbroek), gaardengrond: gārdǝgront (Hoensbroek), goed land: gōt lant (Hoensbroek), goede grond: gōwǝ gront (Hoensbroek), wasbare: wasbare (Hoensbroek) Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt be√Ønvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30] I-8
vruchtgebruik recht van andermans eigendom: recht van andermans eigendôm (Hoensbroek), vruchtgebruik: vruchtgebruik (Hoensbroek) het recht om levenslang gebruik te maken van een anders goed [tocht, bij leven] [N 89 (1982)] III-3-1
vuil waterx smerig water: sjmiērig water (Hoensbroek), vies water: vies (water) (Hoensbroek) vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)] III-4-4
vuist vuist: voes (Hoensbroek), vōēs (Hoensbroek, ... ) vuist [N 10 (1961)] III-1-1
vuurslag de staal: der sjtōāl (Hoensbroek) slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)] III-2-1
vuursteen steen: sjtēē (Hoensbroek) vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)] III-2-1