23362 |
vrouwenkant |
epistelkant:
de epistelkant (Q039p Hoensbroek)
|
De rechterhelft van de kerk, het gedeelte rechts van het middenpad, dat bestemd was voor de vrouwen [epistelkant, vrouwenkant, vrouwliekant?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18672 |
vrouwenkleren |
vrouwenkleren:
vrouwe klijer (Q039p Hoensbroek),
vrouwluikleren:
vroluijkleijer (Q039p Hoensbroek),
vroluujklèjer (Q039p Hoensbroek),
vrouwluui kleier (Q039p Hoensbroek),
vrouwluiskleren:
vrouwluujs klijer (Q039p Hoensbroek)
|
vrouwenkleren [t vrouwendinge, de schörte] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18598 |
vrouwenonderhemd? |
hemd:
humme (Q039p Hoensbroek),
vrouwluihemd:
vrouwlujhumme (Q039p Hoensbroek),
vrouwlujhèmd (Q039p Hoensbroek),
vrouwluuihumme (Q039p Hoensbroek),
vrŏluujhumme (Q039p Hoensbroek),
vrouwluishemd:
vrouwluujshumme (Q039p Hoensbroek)
|
onderhemd voor vrouwen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24515 |
vrucht zetten |
spenen:
ideosyncr.
spenen (Q039p Hoensbroek),
vrucht zetten:
vruch zette (Q039p Hoensbroek)
|
Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33681 |
vruchtbare grond |
bloemendrek:
blōmǝdrɛk (Q039p Hoensbroek),
bouwgrond:
bowgront (Q039p Hoensbroek),
gaardengrond:
gārdǝgront (Q039p Hoensbroek),
goed land:
gōt lant (Q039p Hoensbroek),
goede grond:
gōwǝ gront (Q039p Hoensbroek),
wasbare:
wasbare (Q039p Hoensbroek)
|
Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt beïnvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30]
I-8
|
21584 |
vruchtgebruik |
recht van andermans eigendom:
recht van andermans eigendôm (Q039p Hoensbroek),
vruchtgebruik:
vruchtgebruik (Q039p Hoensbroek)
|
het recht om levenslang gebruik te maken van een anders goed [tocht, bij leven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24966 |
vuil waterx |
smerig water:
sjmiērig water (Q039p Hoensbroek),
vies water:
vies (water) (Q039p Hoensbroek)
|
vuil water [mooswater, getwater] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17658 |
vuist |
vuist:
voes (Q039p Hoensbroek),
vōēs (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek)
|
vuist [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19543 |
vuurslag |
de staal:
der sjtōāl (Q039p Hoensbroek)
|
slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19544 |
vuursteen |
steen:
sjtēē (Q039p Hoensbroek)
|
vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)]
III-2-1
|