e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Hoensbroek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wielerwedstrijd koers: koers (Hoensbroek) Snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker]. [N 88 (1982)] III-3-2
wielewaal wielewaal: wīēlewaal (Hoensbroek) wielewaal (24 schuwe zomervogel in boomkruinen; man prachtig geelzwart, prachtig gevlochten nest; opvallende roep [duu-de-luo] [N 09 (1961)] III-4-1
wielgaffel gaffel: gafǝl (Hoensbroek) De twee schuingeplaatste stijltjes die samen een soort vork vormen waartussen het drijfwiel van het spinnewiel loopt. Volgens de informant van K 353 is deze gaffel daar onbekend. [N 34, B7] II-7
wielsteunen armen: ɛrǝm (Hoensbroek) De latten, balkjes of ijzers die het spoorwiel van de rosmolen ondersteunen. [N D, 29] II-3
wierook wierook: wierook (Hoensbroek) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels wierook: wierook (Hoensbroek) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierooksvat: wierooksvaat (Hoensbroek) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wigvormig sluithout kijl: kīl (Hoensbroek), pin: pen (Hoensbroek), postepin: pǫstǝpen (Hoensbroek) Een wigvormig stuk hout dat men door een metalen ring op de deurstijl steekt en dat aldus de deur tegen de deurstijl sluit. [N 4A, 46] I-6
wijde regenmantel zonder mouwen cape (eng.): keep (Hoensbroek, ... ), pelerine (<fr.): pellerin (Hoensbroek) regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wijn wijn: wīēn (Hoensbroek) wijn [RND] III-2-3