18972 |
zedig |
braaf:
braaf (Q039p Hoensbroek),
zedig:
zedig (Q039p Hoensbroek, ...
Q039p Hoensbroek)
|
Zedig. [N 96D (1989)] || zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-3
|
23957 |
zedigheid |
zedigheids:
zedigheids (Q039p Hoensbroek)
|
Zedigheid. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19560 |
zeef |
zij:
zi-j (Q039p Hoensbroek)
|
zeef in het algemeen [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33225 |
zeef van de aardappelsorteermachine, algemeen |
zeef:
zēf (Q039p Hoensbroek)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor de zeef in de sorteermachine bijeen. Voor zover er (lexicaal onderscheiden) aparte benamingen zijn voor de specifieke zeven, zijn deze in de drie volgende lemmata verwerkt. Vaak is het meervoud opgegeven: de zeven van de sorteermachine. [N 12, 34d]
I-5
|
19644 |
zeepsop |
luter:
luuëter (Q039p Hoensbroek)
|
Hoe noemt u de oplossing van zeep en water? (zeepsop, zeepnat) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19343 |
zeer blij |
erg blij:
eg blie zien (Q039p Hoensbroek)
|
zeer blij [frut] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33162 |
zeer kleine aardappelen |
kermisaardappel:
kermęsērpǝl (Q039p Hoensbroek),
muizen:
mȳs (Q039p Hoensbroek)
|
Naast de neutrale termen voor kleine aardappeltjes onderscheidt men de kwalitatief zeer goede kleine aardappelen die voor het poten worden gebruikt (vergelijk het lemma Pootgoed, Pootaardappelen) én de kwalitatief slechte, die als veevoeder worden verwerkt. Huiven is de plaatselijke benaming voor "knikkers". De vorm "burel" is te beschouwen als een variant van "budel" waaruit "boel" is ontstaan; zie onder "kleine boel". "Mussekoppen", een leenvertaling van "tête de moineau", betekent eigenlijk een kleine soort kolen, die als brandstof in huis wordt gebruikt. In L 292a werd de zegswijze opgegeven: "Hiej is ein österke verloren," of: "Hiej is ein österke kapot gegange". Het type "österke" staat hier voor "pater-nosterke", de rozenkrans; vergelijk ook de typen "osterkraaltjes" en "rozenkranskrallen". [N 12, 2 en 3; JG 1a; L 43, 8c; monogr.]
I-5
|
25140 |
zeer warm weer |
erg heet:
erg héét (Q039p Hoensbroek),
heet (weer):
heet (Q039p Hoensbroek),
hits:
hits (Q039p Hoensbroek),
hitsig weer:
hitsig (Q039p Hoensbroek)
|
licht, in de betekenis van zeer warm; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] || sterke, overmatige warmte, hoge temperatuur van de lucht [heet, hitte, hitse] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
23657 |
zegen aan het eind van de mis |
zegen:
zeeëge (Q039p Hoensbroek)
|
De zegen, de benedictie door de priester gegeven aan het eind van de mis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23662 |
zegen met het allerheiligste |
zegen met het allerheiligste:
zeeëge mit het allerhíllìgste (Q039p Hoensbroek)
|
De zegen met het Allerheiligste. [N 96B (1989)]
III-3-3
|